CD-recensie
© Harry-Imre Dijkstra, november 2021 |
Het duo Ingolfsson-Stoupel heeft het afgelopen decennium met veelgeprezen cd-uitgaven de aandacht gevestigd op menig vergeten werk en componisten uitgediept die al te snel de categorie 'voltooid-verleden' ingegooid zijn. Met de drie toonscheppers op het nieuwste album van het duo is het niet anders: Karol Rathaus (1895-1954) was de sterleerling van Franz Schreker en werd door de in de twintiger jaren van de vorige eeuw bekende muziekcriticus Walter Schrenk genoemd als "de grootste hoop van de nieuwe muziek.” Aan Schrenk droeg Rathaus zijn Eerste vioolsonate uit 1925 op, zondermeer een vroeg meesterwerk van de 30-jarige componist. Alle drie delen beginnen met een intrigerend motief voor de piano, dat direct de aandacht opeist. Vervolgens ontvouwt zich een zeer harmonieus en spannend discours, waarbij de instrumentalisten enorm veel vrijheid hebben om de dramatische intensiteit van de muziek vorm te geven. Bijzonder is de afwisseling tussen de in een duidelijke structuur gegoten rapsodische en improvisatorische elementen. De vrije tonaliteit en moderniteit die de stijl van Rathaus kenmerken zijn gemakkelijk thuis te brengen tot de tijd waarin de sonate ontstond. Maar de kleur kan nog anders bij violiste Judith Ingolfsson. Dat blijkt in de uitvoering van het volgende werk, de Duo-Sonate op. 35 van Heinz Tiessen (1887-1971), eveneens uit 1925. Dankzij de paars-bruine strijkerstint lijkt het welhaast een altvioolsonate! Tiessen was duidelijk uit ander hout gesneden dan Rathaus: de zowel in rechten, filsofie als muziek afgestudeerde componist ontwikkelde een academische, doorwrochte stijl die althans in dit werk een abstracte en afstandelijke indruk maakt. Het muziekstuk is nu voor het eerst opgenomen en kan zich wederom geen betere uitvoerenden wensen, maar innemend is deze muziek evengoed niet. Met Paul Arma (1905-1987) gaan we nog een trede lager in het pantheon. Hij heeft in zijn ongepubliceerde, maar wel diverse keren uitgevoerde vioolsonate uit 1949 volstrekt niet willen verloochenen een leerling van Bartók geweest te zijn: veel herkenbare elementen uit diens stijl, zoals de eindeloos rondcirkelende toonsafstanden van kleine en grote secundes, bonkige ritmes, plotse tempowisselingen en lang aangehouden dubbelgrepen bij de viool terwijl het andere instrument zich daar tussendoor beweegt zijn onmiskenbaar. Arma's creatieve gave bij de hantering van het materiaal lijkt afwezig: motieven herhalen zich te vaak en de breedspraak in het eerste deel, dat langer duurt dan de overige drie delen samen, vermoeit. Maar hier is noemenswaardig bewijs dat een live-uitvoering een volstrekt andere indruk kan maken; uitgerekend de concertvertolking van deze sonate door hetzelfde duo werd in de Berlijnse pers een paar jaar geleden als een sensatie beschouwd! Het is begrijpelijk: op het podium kan dergelijke dralende en ongewisse muziek juist een enorm spanningsveld oproepen. Maar goed, dit is een album, voor de eeuwigheid voorlopig...en dan werkt de weergave niet, hoezeer de uitvoerenden er ook hun grote muzikaliteit op hebben losgelaten. Overigens beleeft ook dit werk hier een plaatpremière. Het duo Ingolfsson-Stoupel mag enorm geprezen worden voor het belangwekkende initiatief om deze muziek te presenteren. Een pracht-ensemble, met spel van de bovenste plank. index |
|