CD-recensie
© Harry-Imre Dijkstra, augustus 2021 |
Een operazangeres, en wat voor een: de sopraan Sofia Fomina maakte in 2012 een denderend debuut bij het Royal Opera House en draait in menig Europees theater haar hand niet om voor Rosina in Il barbiere di Siviglia, Gilda in Rigoletto of Adele in Die Fledermaus, en in november is ze opnieuw in Nederland te bewonderen in de NTR Zaterdagmatinee in Ligeti's Le grand macabre. Haar stem heeft kracht, warmte, kan stralen en branden, zéér gepassioneerd maar ook intiem klinken. Een debuut-cd met liederen van haar Russische landgenoot Nikolaj Medtner (1880-1951) is evengoed best een waagstuk, want tekstuitdrukking in het kleine veld, met uitbundige en rijke pianopartijen als tegenwicht en de balans tussen het uiterlijk-vocale en de innerlijke beleving ligt nu eenmaal anders dan bij een operarol. Fomina hanteert haar vocale gereedschap indrukwekkend en handig: dramatiek in de liederen krijgt net een dot meer theatrale expressie en vocale hoogstandjes neemt ze met het gemak van een diva. Het pianospel van Alexander Karpeyev is bovendien indrukwekkend, hoogst virtuoos en individueel, en toont gelukkig eens een pianist die zich gemakkelijk uit de veilige omgeving van zijn begeleidende rol beweegt. Men zou het soms zelfs excessief mogen noemen wat hij zich interpretatief permitteert, maar als we bedenken dat Medtner zelf een uiterst begaafde pianist was en hij de piano in al zijn liederen een volwaardige rol toedichtte, is het bijzonder om getuige te mogen zijn van Karpayevs aanpak. Een aantrekkelijk aspect van dit album is bovendien de keuze van het repertoire, met louter complete cycli. Drie van de vier opusnummers komen bovendien overeen met het recente Medtner-album van mezzo-sopraan Ekaterina Levental, die bezig is het complete liedrepertoire van Medtner op te nemen. Zonder al te veel te willen vergelijken, is duidelijk dat Levental gemakkelijker de fijnheid van het woord en de sfeer treft en is het bewonderenswaardig dat ze de liederen in hoge ligging toch in de originele versies zingt. Fomina heeft daarin vocaal-technisch een voordeel en kan in bepaalde opzichten veel gemakkelijker aanzetten of een dramatisch venster wijder opengooien. Daarmee waait er wel soms wat beleving weg en zijn de dramatische accenten niet altijd ver genoeg uit elkaar geplaatst. Gemiddeld klinken alle liederen ook sneller dan bij Levental; dat pakt bij een lied als de Spaanse romance uit op. 36 of de Elegie uit op. 45 prachtig uit, maar creëert gelijk ook een keuze: meer innerlijke en lieflijke beleving bij Levental of meer uiterlijke en krachtige expressie bij Fomina. Van beide is naar smaak gelukkig zeer te genieten. De grootste winst is met dit album de waardevolle bijdrage aan de bekendheid van Medtners prachtige vocale oeuvre. index |
|