Het onvermoeibare Duitse CPO blijft zoeken naar onbekende toonvinders die, vaak na een gerespecteerd en vruchtbaar leven in de muziek, volkomen wegzakten in de vergetelheid. Johann Martin Friedrich Nisle (1780-1873) is er zo een. Hij kwam uit de buurt van Koblenz en groeide op in een familie van virtuoze hoornblazers. Zelf speelde hij hoorn en viool. Hij was enige tijd hofmusicus, maar reisde vooral rusteloos door heel Europa. daaraan kwam een drfamatisch einde, want als 93-jarige werd hij vermoord bij een roofoverval. Dat zijn lichaam nooit is gevonden betekent nu ook weer niet dat hij onsterfelijk is, maar een verdienstelijk componist was hij zeker.
Nisle heeft de hoogromantiek ruimschoots meegemaakt, maar aan de drie vroege werken op deze cd uit 1806-1809 is dat nog niet te merken. Het is diverterende Unterhaltungsmusik in klassieke stijl, zoals heel veel componisten die schreven. Associaties komen op aan Haydn, Mozart (die hij letterljk citeert) en Beethoven en aan hun volgelingen zoals Hummel, Ries en Spohr. De modes van de late 18e eeuw, alla turca, alla polacca, menuet, ländler, komen allemaal dansend voorbij. Alle drie kamermuziekwerken combineren strijkers met blazers, maar Nisle bevoordeelt de blazers nogal, zeker in het octet en het septet. In het veel vaardiger geschreven kwintet is de balans beter. Grote verrassingen biedt zijn muziek niet, maar als u een alternatief zoekt voor de divertimenti van bekendere componisten kunt u met Nisle plezier beleven. Dat zal dan ook te danken zijn aan het perfecte samenspel en speelplezier van het Consortium Classicum, dat met deze muziek omgaat alsof het om meesterwerken gaat. En dat worden ze dan vanzelf. Mooi! |