CD-recensie

 

© Gerard Scheltens, januari 2016

 

Korngold: Complete songs

CD 1
•  So Gott und Papa will (Joseph von Eichendorff)
•  Sechs einfache Lieder, op. 9 (Joseph von Eichendorff)
•  Lieder des Abschieds, op. 14
•  Drei Gesänge, op. 18
•  Nachts (Siegfried Trebitsch)
•  Unvergänglichkeit, op. 27 (Eleonore van der Straten)

Konrad Jarnot (bariton), Reinild Mees (piano)

Opname: september-oktober 2013,
Jesus-Christus-Kirche Berklin Dahlem

CD2
•  Sommer (Siegfried Trebitsch)
•  Marietta's Lied (uit Die tote Stadt, op. 12)
•  Tanzlied des Pierrot (uit Die tote Stadt, op. 12)
•  Drei Lieder, op. 22
•  Songs of the Clown, op. 29 (William Shakespeare)
•  Four Shakespeare Songs, op. 31 (William Shakespeare)
•  Fünf Lieder, op. 38
•  Sonett für Wien, op. 41 (Hans Kaltneker)
•  Einzelne Lieder

Konrad Jarnot (beriton),
Adrianne Pieczonka (sopraan), Reinild Mees (piano)

Opname: juli 2014, Andreaskirche, Berlin Wannsee

Capriccio C5252 • 2.30' •.(2 cd's)

 

Je kunt niet vroeg genoeg beginnen, blijkbaar. ErichWolfgang Korngold was in 1905 zeven jaar oud toen hij het lied Der Knabe und das Veilchen componeerde. Samen met het twee jaar jongere Kleiner Wunsch staat het op deze dubbel-cd. We zijn eraan gewend dat jeugdwerken onkarakteristiek zijn voor het werk van de rijpere componist. Daarom is het zo opvallend dat dit bij deze twee ongelooflijke liederen nu juist niet het geval is. Korngold was een wonder dat uitstak boven andere wonderkinderen en zijn talent is in dat opzicht alleen te vergelijken met Mozart of Mendelssohn.
In zijn verdere componistenleven heeft hij nooit de status van die twee bereikt. Zijn eigen carrièrekeuzes wezen een andere weg en de Anschluss en de oorlog kwamen tussenbeide. "We beschouwden onszelf als Weners; Hitler maakte ons Joods", zei hij. Hij bleef in de VS en had succes als filmcomponist. Na de oorlog werd hij beschouwd als iemand die de muziekgeschiedenis niet had vooruitgeholpen, een componist die laatromantisch bleef componeren en de tonaliteit en chromatiek nooit had afgezworen. Kortom: hij was niet modern genoeg.
Ruim een halve eeuw na zijn dood wordt er anders gedacht en wordt iemand als Korngold beoordeeld om de eigen mérites van zijn gevarieerde oeuvre. Laatromantisch was hij zeker en de nostalgische melancholie van zijn muziek zit soms tegen het decadente aan. We kennen hem vooral van de opera Die tote Stadt (inclusief het beroemde Marietta's Lied en Tanzlied des Pierrot) en van de filmscores die hij in Hollywood maakte en waarvoor hij een Oscar kreeg. Een avonturenfilm met Errol Flynn als held kon bijna niet zonder de muziek van Korngold. Voor een deel recyclede hij die muziek in werken voor de concertzaal, zoals het weelderige vioolconcert dat onder meer door Heifetz bekend werd en nu (bijna) tot het vaste vioolrepertoire behoort.

Inmiddels is men ook erachter gekomen dat zich in Korngold een subtiel en gevoelig liedcomponist verborg. Zijn liederen, die ongeveer zijn hele leven beslaan inclusief twee wereldoorlogen, werden in de afgelopen jaren opgenomen door Anne Sofie von Otter op DG (1999), Dietrich Henschel op Harmonia Mundi (2001) en Britta Stallmeister & Uwe Schenker-Primus op Naxos (2008). Alle drie opnamen, elk met zijn eigen unieke mérites, leverden een substantiële bijdrage aan de Korngold-waardering.
Dat zal zeker ook gelden voor de nieuwe dubbel-cd van Capriccio, die met 60 liederen claimt vollediger dan ooit te zijn. In april 2010 trad de Engelse bariton Konrad Jarnot met de sopraan Charlotte Margiono en de pianiste Reinild Mees op in het Concertgebouw. Ze voerden een compleet Korngold-programma uit onder auspiciën van de Stichting Het 20ste-eeuwse Lied waarachter Reinild Mees de drijvende kracht is. Er waren zelfs zes wereldpremières van tot dan toe onbekende liederen.
Dat Amsterdamse recital vormde de basis van het programma dat nu op Capriccio is opgenomen, maar met de Canadese sopraan A drianne Pieczonka in plaats van Margiono. Haar aandeel beslaat slechts die acht liederen (op de tweede cd) die niet door een man kunnen worden gezongen. Haar bijdrage is essentieel en onmisbaar, voor de broodnodige afwisseling maar ook omdat haar zang onberispelijk is. Met veel gevoel voor de nuances en subtiliteiten en met een ingenue vocale zuiverheid maakt ze niet alleen Marietta's Lied uit Die tote Stadt tot een nog mooier juweel dan het al was, maar ook (bijvoorbeeld) het prachtige Sommer, waarvan we hier twee versies horen. Ook Konrad Jarnot is meer dan voortreffelijk voor zijn taak berekend. Met de Duitse teksten is hij even vertrouwd als met de Engelse, en zijn levendige interpretatie getuigt van soepel invoelingsvermogen in het karakter van elk lied. Dat varieert van Wienerische, operette-achtige karaktertafereeljes in de Einzelne Lieder (bijna allemaal plaatpremières), het geestige Die Gansleber im Haus Duschnitz en de Ständchen en Liebesbriefchen uit de vroege Eichendorfflieder tot aan de smeltende melancholie waarin Korngold een meester is. Österreichisches Soldatenabschiedslied uit 1915, ook nooit eerder opgenomen, is daarvan een treffend voorbeeld. In een latere versie - Gefasster Abschied - verschijnt het als laatste van de Vier Lieder des Abschieds op. 14, geschreven onder de indruk van de Eerste Wereldoorlog. Volgens mij vormen die het hoogtepunt van Korngolds liedkunst en staan ze op het niveau van Mahler en Strauss.
Maar er is nog veel meer te genieten. Raak in trance bij In meine innige Nacht (uit op.18) of luister naar Was Du Mir Bist? uit 1927. De late Fünf Lieder uit 1950 werden gecomponeerd voor Maria Jeritza die de hoofdrollen in Violanta en Die tote Stadt had gezongen. De Shakespeareliederen tonen Korngolds predispositie voor het drama. Ze zijn meestal geschreven voor het theater van Max Rheinhardt; andere Engelstalige liederen zijn afkomstig uit een film. In zijn laatste lied, het veeleisende Sonett für Wien uit datzelfde jaar bejubelt Korngold het beschadigde maar glorieuze Wenen. Ook dit is oorspronkelijk, in een instrumentale versie afkomstig uit een film.
En dan de pianiste. Reinild Mees heeft een mooie onnadrukkelijkheid in haar spel die zich niet opdringt, maar ondertussen talloze fraaie details belicht en daardoor de vaak dichte, chromatische schrijfwijze transparant weet te maken. Heel knap: de ideale (begeleidster mag je niet zeggen) verbindende factor bij deze muziek, waarvan ik van begin tot eind heb genoten.

Korngold Complete Songs, fraai opgenomen met microfoons die de kunstenaars evenwichtig in de ruimte plaatsen, is een belangrijk project dat grotendeels aan Reinild Mees en haar Stichting Het 20ste-eeuwse Lied te danken is. Eerder initieerde ze projecten met onder meer Schreker, Elgar, Respighi en Szymanowski. De volgende die op stapel staat is Joseph Marx. Op dit niveau kunnen we daarnaar reikhalzend uitzien.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links