![]() CD-recensie
© Gerard Scheltens, augustus 2009
|
||
Bruch: Arminius op. 43. Hans Christoph Begemann (bas, Arminius), Michael Smallwood (tenor, Siegmund), Ursula Eittinger (alt, Priesterin), Ryoka Morooka (orgel), Rheinische Kantorei, Göttinger Symphonie Orchester o.l.v. Hermann Max. CPO 777 453-2 • 57' + 32' • (2 cd's) Klik hier voor de recensie van Siebe Riedstra. Bij de naam Arminius denken wij - voor zover we geschiedenis hebben gehad - algauw aan Jacobus Arminius, de man die rond 1600 zo'n afwijkende kijk had op de predestinatieleer. Maar onze oosterburen hebben nog nooit van de omstreden godgeleerde gehoord. Hun Arminius, ook bekend als "Hermann der Cherusker", was een veldheer, een dappere leider van Germaanse stammen, die in de 19de eeuw gold als het symbool van Duits nationalisme. Rond het begin van onze jaartelling leidde hij een Germaanse opstand en wist hij de Romeinen terug te dringen van de Elbe tot aan de Rijn. Een gevoelige slag voor keizer Augustus, die zijn veldheer Varus voortaan moest missen en zijn rijk in Germanië geslonken zag tot een fractie van de oorspronkelijke omvang. Een paar jaar later werd Arminius het doelwit van de wraakzucht van veldheer Germanicus, die grootscheepse veldtochten op touw zette om hem te vangen. Uiteindelijk werd Arminius het slachtoffer van verraad in eigen kring. De geschiedschrijver Tacitus beschrijft deze geduchte tegenstander met respect als "de bevrijder van Germania, iemand die het Romeinse rijk in zijn volle bloei heeft uitgedaagd - met wisselend succes in het gevecht, maar niet verslagen in de oorlog". Inmiddels is Arminius' imago wel wat genuanceerd: was hij nu een held of een verrader? De Duitse historici van nu tenderen wat meer naar het laatste... Deze Arminius wordt in het Teutoburgerwald, waar twintig eeuwen geleden zich 'zijn' slag heeft afgespeeld, geëerd met het 53 meter hoge Hermannsdenkmal. Het werd ingewijd in 1875, hetzelfde jaar waarin het oratorium Arminius van Max Bruch tot stand kwam. Dat diende dan ook om de festiviteiten luister bij te zetten. Bruch herzag het in 1877 en het vierdelige werk was eventjes populair, maar niet lang. Na 1912 - de componist leefde toen nog - is het niet meer uitgevoerd. Bruch zelf beschouwde het als zijn beste oratorium (hij schreef er vele), maar we kennen zijn tragische positie als de schepper van één wereldberoemd repertoirestuk, temidden van ruim 100 vergeelde partituren. Meer dan eens vervloekte hij dat populaire eerste vioolconcert, waarnaar iedereen altijd maar vroeg, alsof hij nooit iets anders gecomponeerd had. De belangstelling voor de rest van zijn omvangrijke oeuvre werd steeds lauwer en zakte na zijn dood helemáál weg. Hij gold als een 'mindere Brahms', een conservatieve tegenstander van Wagner, een stoffige 19de-eeuwer die te lang had doorgeleefd: hij stierf in 1920. Toch is Arminius een boeiend, dramatisch werk. De grote oratoria van Händel en Mendelssohn dienden als voorbeeld. Arminius zou oorspronkelijk Hermannsslacht heten, een krijgshaftige titel die de nadruk zou hebben gelegd op het wapengekletter, maar Bruch was verstandig genoeg een meer algemeen-menselijke focus te kiezen. Over de tekst van de gymnasiumleraar J. Cüppers was hij opgetogen, maar mij valt het moeilijk zijn geestdrift over dit staaltje van ronkende Deutschtümlichkeit te delen. Maar storen doet het eigenlijk niet. Wat telt is de muziek, en die is - binnen Bruchs conservatieve idioom - verrassend goed. En minstens zo goed is de uitvoering, en daar heeft het bij andere oratoria van Bruch weleens aan ontbroken. Wil je een onbekend werk onder de aandacht brengen, dan moeten de hoogste eisen gesteld worden aan de vertolking. Provinciaalsheid werkt in zo'n geval averechts. Daarom mogen we heel blij zijn met deze nieuwe CPO-opname. Het verhaal in vier delen: Arminius en zijn trouwe secondant Siegmund bereiden zich voor op de komst van de Romeinen, die naderen met een oppermachtig leger. De dappere, vrijheidslievende Duitsers laten zich niet zomaar de wet voorschrijven en menig conflict is het gevolg. De 'Priesterin' geeft uiting aan haar onheilspellende voorgevoelens. De grote slag begint. Het gaat er bloederig aan toe. Siegmund sterft. Uiteindelijk weten de Duitsers de slag te winnen. Tijd voor de slothymne: Gross ist der Ruhm der deutschen Söhne! De nadruk ligt op de gloedvolle koorzang, maar ook de orkestbehandeling, waarin het orgel mooi is verweven, is meesterlijk. De drie solisten treden minder naar voren: Arminius zelf heeft geen echte aria's en is nauwelijks een protagonist te noemen. Het aandeel van Siegmund en de Priesterin is nog kleiner. Toch spelen de solisten een cruciale rol en misschien komt dat doordat ze op deze opname zo goed zijn. Hans Christoph Begemann (Arminius) is ronduit voortreffelijk, vocaal meer dan competent, met een nobele dictie en een doorleefde voordracht. De lichte, lyrische tenor Michael Smallwood (Siegmund) en de dramatische sopraan Ursula Eittinger (Priesterin) doen nauwelijks voor hem onder. Dirigent Hermann Max en de Rheinische Kantorei, die we vooral kennen van oude muziek, leveren een geweldige prestatie en de opnamekwaliteit is uitstekend. Aanleiding voor deze registratie was het feit dat de Hermannsslacht 2000 jaar geleden moet hebben plaatsgevonden. Er was een tentoonstelling in het Osnabrücker Land Museum en in Park Kalkriese werd het oratorium uitgevoerd. Je gunt de arme Max Bruch meer van dit soort aanleidingen. Als de kwaliteit dan net zo goed als hier bij CPO, kan dat deze geplaagde, miskende componist alleen maar helpen. index | ||