![]() CD-recensie
© Gerard Scheltens, september 2015
|
Deze opnamen zijn opnieuw uitgebracht. Ze werden al in 2001 gemaakt in de Snape Maltings Concert Hall, de thuisbasis van het Aldeburgh Festival en dus nauw verbonden met Benjamin Britten zelf. Het Brodsky Quartet was op dat moment samengesteld uit Andrew Haveron en Ian Belton (viool), Paul Cassidy (altviool) en Jacqueline Thomas (cello). Van hen is primarius Haveron, zelf de opvolger van oprichter Michael Thomas, inmiddels opgevolgd door Daniel Rowland. Deze cd laat er geen twijfel over bestaan dat dit gezelschap ook vóór de toetreding van de charismatische Britse Nederlander al speelde op eenzaam hoog niveau. Deze opnamen van de Britten-kwartetten verschenen dus al eerder op Challenge, eveneens op twee cd's, maar aan de eerste was toen een fraaie opname van Tsjaikovski's Eerste strijkkwartet toegevoegd, een mooie maar lichtelijk verrassende combinatie. Dat kwartet is in deze heruitgave weggelaten, zodat de eerste cd slechts 35 minuten beslaat. Dat is kwantitatief weliswaar een aderlating, maar qua consistentie van het repertoire begrijpelijk. En kwalitatief mogen we blij zijn dat deze Britten-opnamen weer beschikbaar zijn. Jan de Kruijff besprak in december 2006 op deze site de eerste cd (klik hier), en prees de "beweeglijkheid, alertheid en spontane expressie" van dit spel. Door de "felheid uit het eerste en vierde deel, het sardonisch abrupte uit het tweede deel, maar ook het prachtig vloeiende langzame deel" kon hij zich nauwelijks een betere opname van Brittens eerste kwartet voorstellen. De drie korte Divertimenti kregen "de juiste, in dit geval lichtere lading mee, met hier het andante calmo als maanbeschenen nocturne als hoogtepunt". Daaraan heb ik weinig toe te voegen en dus zou ik mij gevoeglijk kunnen richten op de tweede cd met de strijkkwartetten 2 en 3 waarover Jan de Kruijff destijds nog niet beschikte. Maar eerst iets over dit gedeelte van het oeuvre van Benjamin Britten. De drie genummerde, officiële kwartetten en de drie (aardige, maar m.i. onbelangrijke) Divertimenti werden in de jaren vanaf 1926-1936 voorafgegaan door meer werken voor deze bezetting, waaronder zes (!) complete kwartetten waarvan er maar één (uit 1931) tijdens zijn leven werd gepubliceerd. Twee van die vroege kwartetten verschenen op een Chandos-cd van het Sorrel Quartet. Wat wij kennen als Brittens "eerste" strijkkwartet uit 1941 is dus het product van een jarenlange ontwikkeling. Het kwam tot stand toen de componist in de VS verbleef. Het is gebouwd op contrasten - verwachtingsvol pianissimo, heftig scherzo met demonische trekjes, kalm andante, melodieuze, fugatische finale - die door de Brodsky's toch van een grote spanningsboog en daardoor tot een eenheid worden gesmeed. Van Brittens strijkkwartetten bestaat al heel lang een goedkope en zeer goede Naxos-opname door het Maggini Quartet, maar opnametechnisch legt die het af tegen de registratie van de Brodsky's in de Snape Maltings Hall, hoewel de registratie toch al zo'n veertien jaar oud is. De detaillering, de warmte, de verfijning en de intensiteit klinken fris "as ever" en de fraai doortekende strijkersklank doet de rest. Ik vind het moeilijk kiezen tussen deze dubbel-cd en die van het al even geïnspireerd spelende Belcea Quartet op EMI uit 2005. Voor mij wint het Brodsky Quartet nipt op punten, maar de fascinatie, vooral in het kwartet nummer 3, is even groot. Het verschil is miniem. index |
|