CD-recensie
© Gerard Scheltens, november 2014
|
Terwijl het (Franse) Quatuor Ysaÿe vorig jaar een punt zette achter een 30-jarige carrière, is het in 2006 opgerichte Ysaÿe Trio (twee Nederlanders en een Bulgaarse) sterk in opkomst. Op deze cd confronteren ze hun naamgever Eugène Ysaÿe met Ludwig van Beethoven. Diens vroege Serenade in D (in feite het strijktrio nr. 2), is een elegant stuk Unterhaltungsmusik in onvervalste klassieke stijl, nog niet hemelbestormend maar wel in alles veelbelovend. En zo klinkt het hier ook, in een levendige en frisse vertolking met binnen zeven relatief korte delen (alleen de delen 2 Adagio en 6 Thema met variaties duren wat langer) een ferme greep op de spanningsbogen en de grote lijn. Maar - met alle respect voor Beethoven in een diverterende bui - wat deze keer écht nieuwsgierig maakt is de visie van dit gezelschap op het strijktrio Le Chimay dat pas in1964, 33 jaar na Ysaÿes dood, voor het eerst werd uitgevoerd. Ysaÿes formidabele reputatie is natuurlijk gebaseerd op zijn vioolspel. De Belg geldt nog steeds als een van de grootste violisten ooit. Als componist kan hij bogen op zes geniale sonates voor soloviool, geliefde kost voor elke violist, al was het maar als toegift.... Maar weinigen weten dat hij veel meer op zijn naam heeft staan: kamermuziek, Poèmes voor viool en orkest, tot zelfs een opera aan toe, het mijnwerkersdrama Piére Li Houyeû op een libretto in Waals dialect, dat in 1931 werd geschreven en 75 jaar later in Ysaÿes geboortestad Luik (concertant) in première ging. In Ysaÿes strijktrio herkennen we duidelijke invloeden van de strijkkwartetten van Debussy en Ravel met wie Ysaÿe bevriend was. Dat van Debussy was zelfs aan hem opgedragen, zoals zo ongeveer alle componisten uit zijn tijd een of meer werken aan hem opdroegen. Toch heeft dit werk een duidelijke eigen stijl die aantoont dat de violist ook als toonvinder geen dilettant was. Die beroemde sonates voor soloviool waren bepaald geen toevalstreffers. Ongetwijfeld draagt ook de uitvoering bij aan mijn enthousiasme over dit werk. Er bestaat op Naxos al sinds 2007 een uitvoering van Le Chimay van de Noren Kraggerud, Tomter en Ree die lang niet slecht is, maar die wordt overtroffen door de recente opname van het Ysaÿe Trio. Is het een compliment als ik zeg dat het Ysaÿe Trio klinkt als een strijkkwartet? Of betekent het dat de specifieke, wat dunnere klankkleur van een strijktrio op die manier verloren gaat? Laat het duidelijk zijn dat ik het wel degelijk als een compliment bedoel. De volle klank is heerlijk om naar te luisteren. Een beter pleidooi voor een onbekend werk van een (als componist) onderschat musicus kan ik me niet wensen. index |
|