![]() CD-recensie
© Gerco Schaap, maart 2013
|
Parker: Vier orgelstukken op. 66 - Sonate in es, op. 65 - Vijf orgelstukken op. 68 Rudolf Innig op het Kuhn orgel (2003) MDG Gold 317 1741-2 • 65' • Opname: juli 2011
In september van dit jaar zal het 150 jaar geleden zijn dat de Amerikaanse componist Horatio Parker werd geboren, in Auburndale, Massachusetts. Een muzikaal wonderkind was hij niet: pas op zijn veertiende werd zijn muzikaal talent onderkend. Hij kwam onder de hoede van George Chadwick, die zelf compositie had gestudeerd bij Carl Reinecke in Leipzig en bij Josef Rheinberger in München. Op aanbeveling van Chadwick stuurden de Parkers hun zoon in de zomer van 1882 naar München om hem eveneens bij Rheinberger te laten studeren. Zo werd hij een van de ca. 5.000 jonge Amerikanen die in de tweede helft van de 19 e eeuw voor hun muziekstudie naar Duitsland trokken. In de compositieklas van Rheinberger, die elk jaar goed was voor zo’n vijftien à twintig studenten, viel Parkers buitengewone talent al snel op. Zozeer zelfs dat Rheinberger hem ook privé onderwees en hem in 1884 de solopartij toevertrouwde bij de première van diens Orgelconcert in F Op. 137.
Teruggekeerd in zijn vaderland werd hij achtereenvolgens muziekdocent aan de Cathedral School of St. Paul in Garden City, Long Island, vanaf 1888 organist van de Trinity Church in New York City en vanaf 1893 organist van de Trinity Church in Boston. In hetzelfde jaar werd hij professor muziektheorie aan Yale University in New Haven; in 1904 werd hij benoemd tot Dean of Music aan deze universiteit. Eén van zijn leerlingen was Charles Ives, bij orgelliefhebbers bekend van zijn Variations on ‘America’. Orgelwerken maken een relatief klein deel uit van Horatio Parkers œuvre; hij componeerde oratoria en cantates, twee opera’s, symfonische werken, kamermuziek en werken voor piano. Voor orgel schreef hij onder meer zeven collecties karakterstukken, in navolging van Rheinberger, die het genre zo ongeveer ‘uitgevonden’ had; daarnaast een sonate en een Introduction and Fugue in e. Op de cd vinden we een negental karakterstukken uit Parkers latere componeerperiode, verdeeld over Op. 66 (1910) en Op. 68 (1908), en de vierdelige Sonate in Es Op. 65. In de eerste vier karakterstukken op deze cd – getiteld Festival Prelude, Revery, Scherzino en Postlude – is de invloed van Rheinberger nauwelijks meer te bespeuren; deze stukken blinken uit in originaliteit en expressiviteit. Parker verstond duidelijk de kunst om werken te schrijven die ook na één keer luisteren nog weten te boeien. Het avontuurlijke Scherzino bijvoorbeeld, dat nog geen vier minuten duurt, is briljant. De Sonate in Es uit 1908 wortelt qua vorm nog wel in de traditie van Rheinberger maar is harmonisch vrijer. Ook is het gebruik van het orgel meer ‘symfonisch’. De sonate bestaat uit een Allegro moderato van 9½ minuut, gevolgd door een Andante waarin de melodielijn wordt vertolkt met een Hoboregister. Het derde deel, Allegro, is een lichtvoetig scherzo dat bol staat van de melodische en harmonische verrassingen, enigszins vergelijkbaar met het Scherzetto uit Percy Whitlocks Organ Sonata. De sonate eindigt met een degelijke maar allesbehalve academisch aandoende fuga. Hierna volgen nog vijf karakterstukken (Opus 68), bestaande uit Canon in the Fifth,Slumber-Song, Novelette, Arietta en Resoluto. Fraaie miniatuurtjes, soms van een salon-achtig karakter (Novelette), dan weer symfonisch van allure (Risoluto); ze bevatten geen noot te veel. Rudolf Innig speelt ze op het Kuhn-orgel uit 2003 in de Dom van Osnabrück, dat behalve hoofdwerk, positief, zwelwerk en pedaal ook een zwelbaar ‘Torenwerk’ met hogedrukstemmen bevat. Heel geschikt voor de specifieke registraties die Parker voorschrijft. Die zijn dan ook achter in het cd-boekje opgenomen. Een verrassende, uitstekend opgenomen cd met repertoire dat meer bekendheid en waardering verdient. index |