CD-recensie

 

© Gerco Schaap, juli 2010

 

 

Marinus de Jong (1891-1984)

Sonate voor viool en piano op. 18 - Gaudeamus en Meditatio op. 8 (voor viool en piano) - Pianosonate nr. 3 op. 31 - Zes pianostukken.

Ning Kam (viool) en Jozef de Beenhouwer (piano).

Phaedra DDD 92061 (In Flanders' Fields Vol. 61)

 


Marinus De Jong, geboren in Oosterhout op 14 augustus 1891 en overleden in Ekeren (B) op 13 juli 1984, is een wat onderbelichte figuur uit het Vlaamse muziekleven. Zijn eerste muziek- en piano-onderricht kreeg hij van de dorpsonderwijzer in zijn geboorteplaats. Al snel werd zijn muzikale talent opgemerkt en kreeg De Jong de kans om in Breda piano, viool, contrapunt en harmonie te studeren. In 1906 werd hij op amper vijftienjarige leeftijd toegelaten aan het Conservatorium van Antwerpen, waar hij piano studeerde bij Emile Bosquet, harmonie bij Paul Gilson en contrapunt en fuga bij Lodewijk Mortelmans. 

 
  Marinus de Jong (ca. 1916)

De Eerste Wereldoorlog bracht De Jong opnieuw naar Oosterhout. In de Sint-Paulusabdij maakte hij intensief kennis met het gregoriaans; de kerktoonaarden zouden een blijvende en grote invloed uitoefenen op zijn latere ouvre. Tijdens die periode speelde Marinus De Jong ook orgel, dirigeerde hij de plaatselijke harmonie en improviseerde hij in de bioscoop bij stomme films. Hij bestudeerde ook grondig het werk van Johann Sebastian Bach.

Na afloop van de Eerste Wereldoorlog ging De Jong terug naar Antwerpen, waar hij carrière maakte als concertpianist. In 1921 ondernam hij een kunstreis door de Verenigde Staten en gaf er recitals in New York en in andere grote centra. Ook maakte hij er kennis met de jazz. Na zijn terugkeer naar België in 1926 volgde De Jong Lodewijk Mortelmans op als leraar contrapunt, fuga en piano aan het Lemmens Instituut, dat toen nog in Mechelen gevestigd was. In 1931 werd hij ook leraar piano en sinds 1948 docent contrapunt aan het Conservatorium van Antwerpen. Hij zou tot 1963 aan het Lemmensinstituut verbonden blijven.

Omstreeks 1938 kreeg De Jong last van ontstekingen die zijn linkerhand en -arm tijdelijk zouden verlammen en daardoor een einde maakten aan zijn carrière als pianist. Vanaf dat moment legde hij zich intensief toe op lesgeven en componeren. Zijn uitgebreide en gevarieerde ouvre omvat onder meer drie opera's, oratoria (waaronder zijn meesterwerk Hiawatha's Lied), vier symfonieën, symfonische gedichten, soloconcerten, kamermuziek, piano- en enkele orgelwerken, liederen en religieuze muziek. Hij wordt omschreven als "een fijnzinnig impressionist".

In de reeks In Flanders' Fields wijdde Phaedra al eerder (delen van) cd's aan De Jongs werk. Niet alle deeltjes zijn nog te bestellen, maar de uitverkochte nummers zijn wel te downloaden vanaf http://www.phaedracd.com.

De cd opent met de driedelige, op 36-jarige leeftijd vrijgegeven Sonata 'Pacis, Doloris et Amoris' voor viool en piano. Dit werk, waaraan hij drie jaar had geschaafd nadat hij het al in 1924 had uitgevoerd, laat iets horen van de gregoriaanse invloeden. Bovenal is het een melodieus en boeiend werk dat het verdient om vaker uitgevoerd te worden.

Dan volgt de Derde Sonate uit 1934, een vierdelig werk dat De Jong herhaaldelijk tijdens zijn concertreizen speelde. Daarna raakte het in vergetelheid. Pas in 2006 was de sonate na een periode van bijna zeventig jaar weer op een concert te horen. Voor die gelegenheid moest het moeilijk ontcijferbare manuscript nauwkeurig opnieuw worden uitgeschreven. Wie het knap geconstrueerde maar ook vele gemoedsstemmingen vertolkende werk hoort, zal zich erover verbazen dat deze sonate nog altijd niet uitgegeven is.

In de laatste fase van zijn leven bekommerde De Jong zich niet meer om experimenten of om vernieuwing, maar wilde hij "alleen nog maar een wereld van schoonheid scheppen" (citaat De Beenhouwer). Daarvan getuigt zijn Lentetover op Huize Meizang op. 176 uit 1977. Reminiscenties aan Grieg, maar ook aan Scriabin en zelfs Dirk Schäfer duiken op.

Schoonheid en niet virtuositeit staat voorop bij Gaudeamus en Meditatio op. 8 voor viool en piano.

 
  Marinus de Jong in Miami (ca. 1920)

Ten slotte volgen vijf pianostukken uit verschillende perioden: Nocturno 'De vertorte Blomme', kort na de Eerste Wereldoorlog ontstaan als 'In memoriam', een meeslepende concertwals (Valse-Caprice op. 13) en de grillig voortschrijdende Valse-Impromptu polytonale zonder opusnummer, ongetwijfeld een van zijn meest progressieve werken; als laatste twee polyritmische etudes opus 55, 'Wervelwind' en 'Praia da Rocha'.

In Jozef de Beenhouwer (zijn c.v. is alleen in het Engels in het booklet opgenomen) vinden we een eminent pleitbezorger van het werk van Marinus de Jong. Zijn toelichtingen (wel in het Nederlands) vormen een onmisbare toevoeging. Ook de uit Singapore afkomstige violiste Ning Kam slaat de juiste toon aan in dit romantische repertoire.

De opnamekwaliteit is over het algemeen goed, piano en viool zijn goed in balans. In de Derde Sonate klinkt de piano iets vlakker en minder diep dan in de overige werken.

Een gedateerd maar charmant interview met Marinus de Jong en zijn vrouw uit 1960 is te vinden op internet. Het betreft een portret door Joos Florquin uit de reeks Ten huize van ..., uitgegeven door het Davidsfond in Leuven, 1982, en onlangs vrijgegeven door de erven Florquin.

Zie http://www.dbnl.org/tekst/flor007tenh18_01/flor007tenh18_01_0008.php


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links