CD-recensie

 

© Gerco Schaap, maart 2008


 

Brahms/Schönberg: Pianokwartet nr. 1 in g, op. 25.

Bach/Schönberg: Preludium en fuga in Es, BWV 552 - Twee Koraalvoorspelen BWV 654 en 667.

MDR Sinfonieorchester o.l.v. Jun Märkl.

Querstand VKJK 0724 (MDR Edition 17) • 72' •

 


Gevraagd naar zijn leermeesters, antwoordde Arnold Schönberg: in de eerste plaats Bach en Mozart; in tweede instantie: Beethoven, Brahms en Wagner. “Von Bach habe ich gelernt: 1. Das kontrapunktische Denken, d.i. die Kunst, Tongestalten zu erfinden, die sich selbst begleiten können. 2. Die Kunst, alles aus Einem zu erzeugen und die Gestalten ineinander überzuführen. 3. Die Unabhängigkeit vom Taktteil.”

In 1928, het jaar waarin Ravel zijn Bolero componeerde, Anton Webern zijn enige symfonie voltooide en hijzelf zijn Klavierstück op. 33a schreef, instrumenteerde Schönberg Bachs Praeludium und Fuge Es-Dur voor symfonieorkest. Hij deed dit zonder de compositie wezenlijk te veranderen, hoewel hij zich in het toepassen van crescendo en decresendo natuurlijk wel een waar romanticus toont. Onder de indruk van Bachs ‘horizontale’ en ‘verticale’ ruimtewerking, verdiepte hij zich in de klank van de (romantische) orgelregisters van zijn tijd en ordende stemvoering en akkoordverbindingen tot individuele orkestgroepen. Schönberg beschouwde de orkestratie zeker niet als een inferieure kunstvorm; eerder, in 1922, had hij al twee orgelkoralen van de Thomascantor voor orkest bewerkt.

Bachs Praeludium in Es is eigenlijk opgezet als een Franse ouverture zoals in de barok gebruikelijk, met een statige opening, een fugatische doorwerking en een terugkeer van de opening. Schönbergs instrumentatie is zeer rijk, compleet met harp en contrafagot. De doorzichtige opname laat dit brede instrumentenspectrum erg goed horen en doet daardoor volkomen recht aan het contrapunt. De expositie van de fuga doet door het gebruik van de gehele klarinetgroep in het begin nog het meest denken aan het instrument waarvoor dit werk eigenlijk geschreven werd.

 
  Arnold Schönberg (portret van Richard Gerstl)

Schönberg had goede redenen om Brahms’ Eerste pianokwartet – dat hij bij voorkeur aanduidde als “Brahms’ Vijfde symfonie” – voor symfonieorkest te instrumenteren: “1. Ik houd van dit stuk. 2. Het wordt zelden gespeeld. 3. Het wordt altijd slecht gespeeld; hoe beter de pianist is, hoe luider hij speelt en men de strijkers dus niet meer hoort. Ik wilde nu eens alles horen en dat heb ik bereikt.” Schönberg was zeer vertrouwd met de stijl van Brahms en bleef dan ook zeer dicht bij het klankbeeld dat de Hamburgse componist voor ogen stond. De relatief grote slagwerkbezetting wordt in verband gebracht met de Hongaarse volksmuziek waarnaar het laatste deel, Rondo alla Zingarese, verwijst.

Het MDR Symfonieorkest, ontstaan uit het vroegere Leipziger symfonieorkest dat werd ingezet bij uitzendingen van de Mitteldeutsche Rundfunk, speelt het allemaal heel gloedvol onder leiding van Jun Märkl, die sinds het begin van het seizoen 2007/08 de scepter over dit orkest zwaait.

Het 40 pagina’s tellende booklet (D, Fr, Eng) bevat veel interessante informatie.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links