CD & DVD-recensie
© Emanuel Overbeeke, augustus 2025 |
De titel van de box is veelzeggend. Ook al is de componist nu 89, deze box heet Collected Works en niet Complete Works. Dat is niet omdat een enkel oud werk ontbreekt. Hoe herkenbaar Reichs muziek ook is (en herkenning impliceert herhaling), hij is zich voortdurend blijven ontwikkelen en demonstreerde met elk nieuw werk zijn terechte afkeer van de veel gebruikte term minimal music. Als zijn muziek ooit minimaal was, dan in een zeer korte fase, al is dat PR-technisch gesproken helaas voor hem de fase waarin hij bekendheid kreeg en de eerste beelden van zijn werk ontstonden – en de oudste beelden zijn meestal de hardnekkigste. Gelukkig heeft Reich deze gemeenplaats kunnen ontkrachten, niet alleen door daarna telkens gedeeltelijk een nieuwe weg in te slaan maar ook door bijna elk nieuw werk net zo sterk en onontkoombaar te maken als het vorige. Hooguit was bij latere composities de verrassing er enigszins van af. Sommige late werken vind ik niet zijn sterkste, maar zelfs een mindere Reich draagt altijd nog het stempel van een meester waarmee hij een andere gemeenplaats bevestigt, nl. dat mindere composities van superieure componisten vaak beter, eigener en spannender zijn dan sterke composities van mindere componisten. In de literatuur worden diverse momenten in zijn ontwikkeling als sleutelmomenten aangeduid. Daartoe behoren onder meer zijn ontdekking begin jaren van de tonaliteit als beslissend voor zijn werk (in een periode waarin de atonaliteit onder avantgardisten bon ton was) en de nadruk op een continue en zeer tastbare puls. Een nieuwe doorbraak kwam bij twee nieuwe ontdekkingen. De eerste was een motief van een zeer lang aangehouden tjoeke-tjoeke-tjoeke in een moordend tempo. De tweede was het besef begin jaren zeventig dat dit ‘tjoeke-tjoeke-motief' de basis vormde binnen een structuur waarboven de meest uiteenlopende gebeurtenissen konden plaatsvinden. Tjoeke was geen begeleiding maar een cantus firmus binnen een polyfone structuur (Reich houdt zeer van Perotinus), misschien niet voor de luisteraar maar wel voor de componist. Wat verder gebeurt, kan daarna van alles zijn: hetzelfde motief in een andere context, de variatie in de polyfonie, de verscheidenheid in klank, een vocale dan wel instrumentale bovenstem, een bovenstem die inspiratie put uit zeer uiteenlopende tradities, tjoekes in verschillende tempi. (Een tekst over Reich in deze periode heet zeer toepasselijk ‘Reich de maximalist'.) Gebleven zijn de grote energie (ook bij langzame tempi), de onvoorspelbare vormen (waardoor ons besef van tijd en proportie rigoureus op de helling gaat) en de vrijwel volledige afkeer van demonstratief en vertrouwd sentiment. Is er toch iets van dat sentiment hoorbaar (en dat gebeurt vooral in de composities op min of meer Joodse onderwerpen, zoals Jacob's Ladder en The Cave), dan is de muziek iets minder geslaagd. Dergelijke zwakke momenten zijn bij Reich overigens zeer zeldzaam. Een van deze werken ( It's gonna rain ) dateert van voor de stap van Saulus naar Paulus. Different Trains is uit 1998 maar stilistisch gesproken dertig jaar ouder – de terugkeer tot een voorbije esthetiek had waarschijnlijk te maken met het al te persoonlijke van de tekst. In latere vocale werken is de tekst een sublimatie van minstens zo intense emoties waardoor het karakter abstracter lijkt en wat vaak een groter effect geeft.
Vrijwel van meet af aan koos hij voor ‘abstracte muziek' en met die bril beschreef hij ooit zijn werk in Writings on Music 1965-2000. Ook al lezen die teksten als geschreven door een musicoloog in plaats van door een componist, Reich beseft dat de muzikale middelen nog niets zeggen over de kracht van de muziek en dat de luisteraar die kracht ervaart al luisterende. Een voorbeeld is Tehillim waarover alle teksten melden dat het een van Reichs eerste composities is die ontstonden na zijn bekering tot het joodse geloof. Iedereen geeft de psalmteksten en meldt dat Reich zich liet inspireren door een specifiek joodse melodiestijl. Het sterke van het stuk is echter dat sporen van die melodiestijl volledig zijn geabsorbeerd in Reichs zoveelste variant op zijn tjoeke-tjoeke-tjoeke basis. Het zwakke van sommige latere stukken is dat die melodiestijl of sporen van welke inspiratiebron ook de overhand krijgen op deze basis. Daarom is ook zijn stuk ter nagedachtenis van de slachtoffers van de aanslagen van 11 september 2001 niet helemaal geslaagd. Daarom ook zijn de vroegere werken waarin het joodse of ongeacht welke andere inspiratiebron volledig zijn opgegaan in zijn basis zijn sterkste werken. Al zijn sterkste werken zijn instrumentaal en abstract. Aanvankelijk kenmerkte zijn muziek zich door een specifieke klank die een mix was van slagwerk, piano en elektrische instrumenten. Louis Andriessen is zeer door Reich beïnvloed. Reich had een groep van musici verzameld die zijn klank het beste konden uitdragen. Op filmbeelden uit Reichs beginjaren zien we een clubje alternatievelingen, dienovereenkomstig pratend en gekleed, met veel gevoel voor humor en een ongemeen scherp en terloops aandoend inzicht in vele kwesties en een ijzeren wil zonder enige verslapping terwijl ze zachtaardig ogen. Reich wilde er kennelijk zeker van zijn dat zijn klank zou inburgeren en niet zou worden gecorrumpeerd door musici die zijn muziek weliswaar graag wilden spelen maar dat anders deden dan hij wilde. Diverse van zijn stukken verschenen pas in druk jaren nadat ze in première waren gegaan. Zijn muziek werd daardoor niet zozeer bekend door vertolkingen van vele musici van allerlei aard, maar door opnamen, eerst op lp, later op cd. Het duurde daarom enige tijd voordat hij schreef voor ‘traditionele bezettingen' als strijkkwartet en symfonie-orkest – en nog steeds zijn deze bezettingen in zijn oeuvre ver in de minderheid. Die stukken stellen de vraag: wat weegt zwaarder: de tjoeke-tjoeke-basis, de textuur die daarboven ontstaat of de klank? Ik denk het laatste. Reichs muziek heeft de fysieke energie van popmuziek, maar de muzikale middelen van arthouse-muziek. De kracht van zijn muziek is de onverwachte en geslaagde synthese, kortom het eenlingschap.
De cd-doos is prachtig uitgegeven met veel relevante informatie over de muziekstukken, diverse boeiende foto's en een aantal essays. Om ondanks de titel van de box zo uitgebreid mogelijk te zijn bevat de box ook opnamen die eerder verschenen op andere labels. Die eerdere opnamen, ooit uitgebracht bij Wergo (Pendulum Music) en DG (Music for Mallet Instruments, Voices and Organ), maken duidelijk dat Reich mentaal gesproken nog steeds 40 is. Zijn type energie komt in zijn favoriete bezettingen veel beter tot zijn recht dan in meer traditionele bezettingen wat de vraag oproept wat er gebeurt als hij er niet meer is en zijn muziek in handen komt van musici uit traditionele bezettingen die ook zijn muziek graag willen spelen. Zal hij dit toestaan? Gelukkig hebben de samenstellers ook gekozen voor de oorspronkelijke hoezen. In de teksten overheerst bewondering, het in geuren en kleuren aanhalen van de aanvankelijke weerstanden en de groei bij een enkele auteur van onbegrip naar waardering. Minstens zo interessant als die aanvankelijke weerstand is de latere erkenning in brede kring. Reich geldt terecht als een van de beste componisten van dit moment, weinig componisten kunnen tijdens hun leven zoveel van hun eigen composities opnemen en bijna niemand krijgt (menselijkerwijs gesproken vrijwel aan het einde van de rit) zo'n eerbewijs. De simpele verklaring is dat Steve Reich gelukkig geen gewoon mens is. index |
|