![]() CD-recensie
© Emanuel Overbeeke, mei 2014
|
Er zijn al vele uitstekende opnamen van deze symfonie, maar deze is een aanwinst. Schønwandt, tot voor kort dirigent van de wegbezuinigde Radio Kamerfilharmonie, brengt de Negende met een kamermuzikale transparantie waarmee hij onvermoede perspectieven opent. De gehele symfonie, die vaak klinkt alsof de dood over Mahlers schouder meecomponeerde, om niet te zeggen alsof we al dood zijn nog voordat de symfonie moet beginnen, wint daardoor aan Lebensbejahung, optimisme, energie en vitaliteit, vooral de eerste drie delen. De tempi liggen iets hoger dan thans vaak gebruikelijk is waardoor het gevaar van opgelegd sentiment, met name in de hoekdelen, veel kleiner wordt en Mahlers verlangen naar heldere frasering en duidelijke vormen veel beter overkomt. Daarmee staat hij in tempo dicht bij de allereerste dirigenten van dit werk die de grote lijn niet lieten overwoekeren door details juist niet al te nadrukkelijk te presenteren. Daarmee ook bereikt hij een slankheid die in veel recente uitvoeringen ontbreekt en laat hij overtuigend horen dat expressionistische heftigheid niet per definitie samen hoeft te gaan met een (bijna) orgiastisch delirium. Pas in het laatste deel, dat men kan zien als een enorm uitgerekt klassiek adagio waarin de berusting de overhand heeft op de tragiek, horen we de inmiddels vertrouwde, soms (maar gelukkig niet vaak door Schønwandt) dik aangezette ondergangstoon. Door met die toon te wachten tot het vierde deel (en de partituur geeft daar alle reden toe, zeker als de symfonie wordt uitgevoerd zoals hier), maakt Schønwandt overtuigend het onderscheid hoorbaar tussen de finale en de overige delen. De tragiek van de finale wordt zodoende vooral een rite de passage waarna nog van alles mogelijk is en die geen volstrekt eindpunt is. Voor het adagio klinken drie delen die bij Schønwandt ook een andere ontknoping hadden kunnen krijgen. En na de Negende begon Mahler immers aan de Tiende, die weliswaar onmiskenbaar een duistere kant heeft maar die even onmiskenbaar in majeur staat en in majeur eindigt (majeur zowel in toonsoort als in stemming, twee zaken die bij Mahler lang niet altijd samengaan; Mahler is zelden eenduidig). Of Schønwandt dit ook allemaal zo heeft bedoeld, weten we niet. In het tekstboekje schrijft hij slechts dat hij de symfonie dirigeerde omdat hij onverwachts op het laatste moment moest invallen voor een zieke collega en dat zijn omgang met het werk een groot avontuur was, ook al had hij het werk jaren eerder ook gedirigeerd. Dat avontuur geeft hij ook aan de luisteraar. index |
|