CD-recensie

 

© Aart van der Wal, februari 2010

 

 

Bach: Sonate nr. 1 in g, BWV 1001 - Partita nr. 3 in E, BWV 1006.

Ysaÿe: Sonate voor viool solo nr. 1 in g, op. 27 nr. 1 (Joseph Szigeti) - nr. 2 in a, op. 27 nr. 2 (Jacques Thibaud)

Liza Ferschtman (viool).

Challenge Classics CC72351 • 66' •

www.lizaferschtman.com

www.challenge.nl

 


Vier composities van twee grote violisten voor grote violisten. Dat Ysaÿe een groot violist was zal niemand bestrijden, maar Bach? Zeker, we kennen hem uit de geschiedschrijving als Director musice, kapelmeester, organist en klavecinist, maar violist? Dat hij een groot aantal strijkinstrumenten in zijn privéverzameling had en ze zelfs aan- en verkocht wil nog niet zeggen dat hij ook op de viool zijn mannetje stond. Maar wat schreef Christoph Wolff in zijn eminente Bach-biografie? Over de Fuga in g voor viool en basso continuo BWV 1026 schreef hij:

[...] De uitgebreide passages met dubbelgrepen en andere violistische virtuositeiten geven een indruk van Bachs indrukwekkende beheersing van de viool. Het is aannemelijk dat Bach al in Weimar begon aan het componeren van de Sonates en Partita's voor viool solo BWV 1001-1006, zoals ook blijkt uit vroegere versies van deze werken. Mogelijk werden de stukken geïnspireerd door de eerste voorbeelden in het genre, namelijk de Partita's voor viool solo die Johann Paul von Westhoff in 1696 publiceerde. Bach moet Westhoff hebben gekend en hebben ontmoet in 1703, want deze begenadigde violist speelde in de Weimarse hofkapel tot zijn dood in 1705.

 
  Eugène Ysaÿe

Eugène Ysaÿe (1858-1931) mag dan minder bekend zijn dan Bach, maar hij mag wel worden gerekend tot een van de belangrijkste, zo niet de belangrijkste voorvechter van het op technisch raffinement geënte vioolspel van de vorige eeuw. Niet alleen als violist maar ook als componist kon hij zich ongeremd en naar hartenlust overgeven aan het virtuoze vioolspel. Ysaÿe, een twintigste-eeuwse Paganini avant la lettre. Nog slechts een dreumes van een jaar of zeven en dan al een volwaardige leerling op het conservatorium in Luik! Dat kleine mannetje met zijn korte armpjes en kleine handjes werd toen al voor vol aangezien, al moest hij zich toen nog uiteraard behelpen met een kinderviool. Op dat conservatorium maar ook daarbuiten sleepte hij meerdere prijzen in de wacht, maar het serieuze slijpen aan zijn vertolkingskunst begon pas in 1876, toen de achttienjarige in Parijs les nam bij Henri Vieuxtemps en vervolgens als concertmeester van het Berlijnse Bilse-orkest aan de slag ging, waar een andere meesterviolist, Joseph Joachim, van Ysaÿes vioolspel gewoon ondersteboven raakte. Ysaÿe bleef spelen als een jonge god, ook toen zijn Stradivarius in 1882 tijdens een Rusland-tournee met zijn pianopartner Anton Rubinstein uit de solistenkamer werd gestolen. Merkwaardig dat hij uitgerekend niet zijn viooldocenten aan het Luikse conservatorium noch grootmeester Vieuxtemps als zijn beste leraren op het gebied van de vertolkingskunst beschouwde, maar een pianist, dezelfde Anton Rubinstein! Misschien was het Rubinstein wel die hem naar hogere muzikale sferen bracht? In ieder geval begon hij meer en meer in te zien dat er warempel toch heel wat meer was tussen hemel en aarde dan virtuoze glitter en epaterend spel. Hij raakte in de ban van juist minder virtuoze muziek, met name van componisten als D'Indy, Fauré, Franck en Chausson. Niet dat die kinderstukjes schreven, bepaald niet, maar het waren wel stuk voor stuk toondichters die meer de diepte zochten dan de oppervlakkige virtuositeit. Hen ging het niet om het spel omwille van het spel, maar om het diepere wezen van de muziek. Franck droeg zijn Vioolsonate aan hem op, Chausson zijn Poème en Debussy zelfs zijn Strijkkwartet.

Wie zo viool kon spelen kon - voorzien van het daarvoor benodigde compositorische talent - natuurlijk ook zo componeren. En dus schreef de grootste violist die België ooit had voortgebracht uiteraard ook stukken voor viool, met en zonder orkest, waaronder zes solosonates, waarvan Liza Ferschtman er op deze cd twee speelt. Ysaÿe droeg dit tweetal weliswaar op aan twee van zijn grootste collega's, Joseph Szigeti en Jaques Thibaud, maar in het cd-boekje slaat Els de Boer de spijker precies op de kop met haar vaststelling dat ze eigenlijk aan Bach werden opgedragen, Ysaÿes grootste voorbeeld. Dat valt van op. 27 nr. 1 en 2 trouwens ook direct af te lezen, want ze ademen niet alleen de sfeer van Bachs Sonates voor viool solo, maar zijn ook in compositie- en speltechnisch opzicht daarmee sterk verwant. Het resultaat daarvan is een bijzonder eerbetoon dat diepe indruk maakt.

 
  Liza Ferschtman (foto: © Marco Borggreve)

Bach en Ysaÿe

Dat brengt me dan gelijk op het spel van Liza Ferschtman op deze zojuist uitgebrachte cd. Ze speelt de langzame delen van deze sonates zo hemels als was zij - met een knipoog naar Schiller - een 'Tochter aus Elyseum'. Maar ook in het brisant virtuoze openingsdeel van Ysaÿes Tweede sonate licht zij hoofd- en nevenstemmen er volmaakt uit en houdt zij een al even perfect evenwicht tussen de gregoriaanse Dies irae varianten en de echo's van Bachs Derde partita. Alleen topviolisten zoals Liza Ferschtman slagen erin om zowel de enorme technische hindernissen te overwinnen als dan nog voldoende ruimte vinden om met een gloedvolle toon te interpreteren. In het slotdeel, het Allegro furioso van de Tweede sonate, spat de passie er letterlijk vanaf. Maar vlak Bach niet uit, die met door zijn schrijfwijze in de sonates en partita's de indruk vestigt alsof er twee violen aan het woord zijn. Ferschtman is hierin niet minder in haar element, rank en lenig, expressief en indringend, gespierd en dynamisch, maar altijd met een stralende toon, volmaakt gearticuleerd en met formidabele spanningsbogen. Dan is er het spelplezier waarvan iedere op- en afstreek doordesemd is, de frisheid waarmee zij haar fraseringen tot leven brengt. Hoe zou haar spel het beste kunnen worden samengevat? Laat ik het erop houden dat het die bijzondere combinatie van energie, frisheid, doortastendheid en fijnzinnigheid is die deze solowerken in haar handen een wel heel bijzondere glans verlenen. Liza Ferschtman, een fantástische violiste!

De ruimtelijke opname is precies goed gedoseerd: niet teveel, niet te weinig, waardoor de vioolklank in een surround-omgeving optimaal tot zijn recht kan komen. Wie alleen over stereo-apparatuur beschikt zal het fraaie klankbeeld eveneens weten te waarderen. In het cd-boekje geeft opnametechnicus Bert van der Wolf een aardig exposé over de opnametechnische kant van deze productie, die in juli 2009 tot stand kwam in de Galaxy Studio's in het Belgische Mol.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links