CD-recensie

 

© Aart van der Wal, maart 2008


 

Tsjaikovski: Strijkkwartet nr. 3 in es, op. 30 - in Bes (onvoltooid).

Párkániý Quartet.

Praga Digitals PRD/DSD 250 215 • 54' • (sacd)

 

 

 


We kennen ze zo goed, de van het noodlot doortrokken laatste drie symfonieën, met in de Zesde de grootse klaagzang, het Adagio lamentoso. Maar misschien waart de dood nog wel indrukwekkender rond in het Strijksextet op. 70, beter bekend als 'Souvenir de Florence', het Pianotrio op. 50 en het Derde strijkkwartet op. 30 met dat door merg en been gaande Andante funebre e doloroso.

Van Tsjaikovski' bescheiden kamermuziekoeuvre (hij componeerde naast de hierboven genoemde werken niet meer dan de twee strijkkwartetten op. 11 en 22 en 'Souvenir d'un lieu cher' (de drie stukken voor viool piano op. 42) is het laatste kwartet op. 30, dat op 14 maart 1876 in Moskou ten doop werd gehouden, niet zonder opgelegd affect. Reeds aan het begin van het openingsdeel wordt de geprononceerde melancholie (cantabile en molto expressivo) met zijn onmiskenbare treurmarsritmiek voelbaar. Het scherzo (Allegro vivo e scherzando) lijkt uit een andere wereld te komen, maar het daarop volgende Andante funebre ademt ongekende treurnis, met de syncopen als representant van de omfloerste trom. Het is Tsjaikovski's afscheidsgroet aan de overleden Boheemse violist Ferdinand Laub, een collega van Tsjaikovski aan het Moskouse conservatorium. Het was Laub die deel uitmaakte van het kwartet dat Tsjaikovski's strijkkwartetten op. 11 en 22 voor het eerst uitvoerde. Tsjaikovski vernam pas van zijn dood tijdens zijn verblijf in Wenen, toen hij toch al leed onder de slechte ontvangst die zijn Eerste pianoconcert op. 23 ten deel was gevallen. De finale van op. 30, Allegro risoluto - Vivace daarentegen is typisch zo'n echt Tsjaikovski-stuk, vol vaart en energie, de weerspiegeling van het volle leven.

De Quartettsat stoelt op een Boheemse volksmelodie en valt in drie delen uiteen: een Adagio misterioso, gevolgd door het Allegro con moto, dat uitmondt in het slotadagio. Het staat dan wel niet op een vergelijkbaar hoog niveau als Schuberts Quartettsatz, maar de componist van het Zwanenmeer dient zich hier wel degelijk reeds aan. De charme van het stuk ligt in de melodische oorspronkelijkheid en de ritmische folklore.

De leden van het Párkányí Quartet zijn hoorbaar individualisten, die desalniettemin perfect op elkaar zijn ingespeeld en aldus een afgewogen eenheid vormen, die perfect samenspel en een ideale klankbalans laten samenvloeien met een persoonlijke visie op deze muziek die er zijn mag. Dat kan ook pas als deze werken echt goed in de vingers zitten, zoals hier. Dan kan het daaruit volgende losse, soepele spelkarakter de muziek vleugels geven.

Voor de prachtige opname, in december 2003 gemaakt in de Doopsgezinde Kerk in Deventer, tekende Jared Sacks, de drijvende kracht achter het Nederlandse label Channel Classics. Zijn handtekening staat borg voor een heldere ensembleklank, die fraai in de ruimte staat en die gelukkig dat ruig-scherpe mist, dit in tegenstelling tot vele andere strijkkwartetopnamen.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links