CD-recensie

 

© 2003 Aart van der Wal

 

Tsjaikovski: Ouverture 1812 op. 49 - Serenade voor strijkers in C, op. 48 - Voyevoda op. 78 - Fantasie-ouverture Romeo en Julia.

Militair Orkest van Leningrad - Philharmonisch Orkest en Kamerkoor van Sint-Petersburg o.l.v. Vladimir Ashkenazy.

Decca 455 971-2 • 71' •


De kwaliteit van deze vertolkingen is nogal wisselend. Ashkenazy pakt in 1812 zoals vrijwel iedere dirigent voortvarend en energiek uit. De uitstekende bijdragen van het koor, het muzikale wapengekletter van het militaire orkest en het donderende artilleriegeschut van de Peter en Paulus-vesting in Sint-Petersburg zorgen zeker ook voor een forse dosis lokale folklore, maar al die moeite wordt door de Decca-technici nogal ondeskundig om zeep geholpen: de klankuitbarstingen zijn op zijn best groezelig en op zijn slechtst bedekt met een vettige brij die het uitzicht op die klankerupties behoorlijk verduistert. De kanonschoten zijn apart opgenomen en dat is te horen ook. In dit geval blijkt dit zelfs een voordeel te zijn, omdat het gebulder wèl goed en indrukwekkend is vastgelegd. In de serenade regeert een plichtmatige aanpak die het opus ontdoet van zijn passie en ontwapenende lyriek. De slappe articulatie en de oppervlakkige behandeling van de schakeringen in de wals en de finale maken er zelfs een tam geheel van. In Romeo en Julia gaat het al niet veel beter. De contrasten worden weliswaar fraai aangezet en is het duel metterdaad een hoogtepunt, maar daarbij blijft het helaas. De schrijnende melancholie krijgt contouren van marsepein en de glansloze strijkers doen bij piano en mezzoforte de rest. De ballade Voyevoda daarentegen krijgt het volle pond met fraai uitgewerkte melodielijnen en een consequent volgehouden, onderhuidse spanning. Je zou het pathos van de goede soort kunnen noemen, zonder dat wordt vervallen in gezwijmel en mierzoete romantiek.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links