CD-recensie
© Aart van der Wal, mei 2017
|
De 'mélodies' van Fernand de la Tombelle (1854-1928) worden zelden uitgevoerd, hoewel ze toentertijd best populair waren. Niet in de laatste plaats in de vele salons van zijn Parijse vrienden, maar ook in zijn huis in de Parijse Rue Newton en zijn kasteel in Fayrac in de Périgord. Deze organist en componist was van vele markten thuis: hij schreef net zo gemakkelijk operettes als cantates, missen en motetten, naast orkestwerken en uiteenlopende kamermuziek, orgelwerken en zelfs een boek: Les Pâtés de Périgueux (1909) . Zijn liederen zijn uitgesproken romantisch en liefdevol geparfumeerd (ze gaan trouwens vaak over de liefde), menigmaal exotisch vervat in geïdealiseerde beelden. De namen van de tekstdichters spreken wat dat betreft voor zich, waaronder Hugo, Lamartine, Harel, Gautier, Lihus, Montverdun, Darsay, Theuriet en Boutelleau. Het is liedrepertoire waarin avant-gardistische zijpaden zorgvuldig worden vermeden en zangstem en pianobegeleiding binnen dit hechte, typische Franse idioom elkaar niet alleen op fraaie wijze aanvullen maar ook versterken. Zo klinkt het hier ook, afwisselend en kleurrijk. Met name de zinnelijke aspecten van deze muziek zijn bij dit geëngageerde duo in goede handen, maar niet minder treffend is de fraaie opbouw van dit recital (dat is altijd een kunst op zich). Er worden fraaie fraseringsbogen getrokken, dictie en dynamiek houden elkaar voortreffelijk in evenwicht en de verbeelding mag ongeremd zijn werk doen. index |
|