CD-recensie
© Aart van der Wal, juni 2014
|
Aram Katsjatoerjan (1903-1978) een gemakzuchtige muziekpopulist? Zelf zei hij aan het eind van zijn leven dat hij geen stuk had geschreven dat niet op de een of andere manier verband hield met de Armeense folklore. Zijn Vioolconcert uit 1940 is een schoolvoorbeeld van zowel de ingenieuze vervlechting van de Armeense volksmuziek met de westerse kunstmuziek als van een potpourri. Zo moet Katsjatoerjans muziek misschien wel worden geschetst: als een smeltkroes, een van-alles-wat, gemakzuchtig en geschreven, zich behaaglijk in het oor nestelend en aldus naadloos passend in het beleid zoals dat door de Russische Componistenbond was uitgezet. Dat het toch nog raar kon lopen bleek in 1947, toen zijn bombastische overwinningssymfonie als 'formalistisch' werd veroordeeld, terwijl het toch was volgepakt met eenvoudige, masculiene melodieën en harmonieën. Een soort Spartacus (1953) maar dan in symfonisch formaat. Toch heeft hij een keer behoorlijk zijn nek uitgestoken, toen hij - Chroesjtsjov was nog maar net benoemd als partijleider - onvervaard van leer trok tegen de knevelende bureaucraten in de Componistenbond (waarvan Dmitri Sjostakovitsj in 1960 voorzitter zou worden). Het liep niet uit op een spijtbetuiging, een diepe buiging, nederigheid, beterschap belovend zoals Dmitri Sjostakovitsj ruim dertig jaar eerder, na diens Vierde symfonie. De tijd leek voor Katsjatoerjan ook iets gemakkelijker. Het was immers diezelfde Chroesjtsjov die op twee partijcongressen, in 1956 en 1961, afrekende met de persoonsverheerlijking en de cultus rond Stalin en hem ook nog eens ondubbelzinnig van massamoord had beschuldigd. Wat deze cd zo buitengewoon aantrekkelijk maakt is het aandeel van de Canadese violist James Ehnes (1976), die zich al eerder bewees in de complete vioolwerken van Sergej Prokofjev (klik hier). Wat ik toen schreef doet ook hier opgeld. Het valt niet gemakkelijk onder woorden te brengen waarom het spel van Ehnes onmiddellijk overtuigt, of sterker nog het gevoel geeft van zo moet het, het kan niet anders. De suggestie dat er rechtstreeks een of ander postuum lijntje loopt van de componist naar de violist: alles, maar dan ook letterlijk alles valt volmaakt op zijn plaats, er is geen seconde twijfel, geen onzekerheid, terwijl de diepte van het betoog, onverschillig of dat diabolisch, lyrisch of puur dramatisch is, steeds opnieuw verrassend is, grootse proporties aanneemt, met een concentratie die de luisteraar als het ware daarin meeneemt. Dit spel pakt uit als een grandioze belevenis, ook na herhaald luisteren: men wordt steeds weer overweldigd door zoveel speltechnisch raffinement. Dat geldt niet minder voor zijn aandeel als primarius in de beide strijkkwartetten van Sjostakovitsj. Ehnes heeft duidelijk grote affiniteit, zo niet een speciale band met deze Russische muziek. Voor het label Onyx moet de keus voor deze violist een gouden greep zijn geweest, waar u als luisteraar gelijk van mag meeprofiteren. Door Ehnes in deze recensie zo in het zonnetje te zetten lijkt het afbreuk te doen aan de overige deelnemers, maar ik haast me met de net zo zonnige mededeling dat het Melbourne Symphony Orchestra zich hier onder Mark Wigglesworth bepaald niet als een provincieorkest ontpopt en dat het idiomatische spel van het Ehnes Quartet de kritiek met verve kan doorstaan. Onyx zorgde voor een opname zoals je die maar zelden hoort: magnifiek. Kortom, een regelrechte aanrader, deze cd. index |
|