CD-recensie

 

© Aart van der Wal, juni 2004

 

Sjostakovitsj: Vioolsonate op. 134.

Sjostakovitsj/Tsiganov/Blok: Préludes nr. 1-24, op. 34.

Sjostakovitsj/Glickman: Fantastische dansen nr. 1-3, op. 5.

Ilja Grubert (viool), Vladimir Tropp (piano).

Channel Classics CCS 16398 • 75' • 


De inkt van Lady Macbeth van het district Mtsenk was nog niet droog toen Sjostakovitsj in december 1932 begon aan de Préludes voor piano solo op. 34 (niet te verwarren met de naar Bachs WTK gemodelleerde Préludes en fuga's op. 87, het omvangrijkste werk dat Sjostakovitsj behoudens Lady Macbeth ooit componeerde), die op 26-27 maart 1933 werden voltooid. In die zeer strenge winter liet dictator Stalin de eigen bevolking verhongeren door zo veel mogelijk graan te exporteren in ruil voor zoveel mogelijk buitenlandse deviezen. In de Oekraïne bezegelde de hongersnood het lot van zo'n zeven miljoen mensen en tijdens de collectivisatie zouden er nog acht miljoen sterven. Prokofjev componeerde Luitenant Kijé en Kabalewski zijn Tweede symfonie.

De sarcastische, als zwavelzuur bijtende 24 Préludes op. 34 nemen ieder niet meer dan ongeveer een minuut in beslag waarbij naar mijn smaak niet kan worden gezegd dat de som van het geheel groter is dan de delen, met als gevolg dat de substantie ervan nogal mager uitvalt en maar niet echt bij de toehoorder wil beklijven. De enige Préludes die boven dat maaiveld uitsteken zijn nr. 6, een bizarre mars, en nr. 14, waarvan het materiaal later zou worden gebruikt voor de muziek bij de oorlogsfilm Zoya (zomer 1944). Het heeft er alle schijn van dat ze - evenals Chopins Préludes op. 28 wordt de toonsoort van iedere Prélude gescheiden door een kwint - eerder bedoeld waren als bezigheidstherapie, alsof de componist zich niet kon ontworstelen aan het verstikkende conformisme (wat ook terug te vinden is in het direct daarop gecomponeerde Eerste  pianoconcert op. 35). Reeds op 23 mei 1933 hield de componist de Préludes zelf ten doop.

De primarius van het toen beroemde Beethoven Kwartet (dat zich bijzonder inspande voor de strijkkwartetten van Sjostakovitsj en vele daarvan voor het eerst uitvoerde), Dmitri Tsiganov (Sjostakovitsj droeg het Twaalfde strijkkwartet aan hem op), bewerkte 19 van de 24 Préludes voor viool en piano, welke tussen 1937 en 1963 in drie delen werden gepubliceerd. De componist was er bijzonder mee ingenomen, getuige zijn brief uit van 24 december 1968 (afbeelding rechts): "Toen ik deze stukken voor het eerst in hun nieuwe vorm hoorde was ik mij er niet meer van bewust dat ik ze feitelijk voor de piano had gecomponeerd. Er was een verrassend violistische klank. Een groot aantal violisten toont belangstelling in Dmitri Tsiganovs bewerkingen, en vele van hen hebben ze op hun repertoire gezet. Ik ben D.M. Tsiganov zeer erkentelijk voor de bewerking van de Préludes."

Met de Russische violist Leonid Kogan voerde Sjostakovitsj in 1956 deze bewerking althans deels uit en daarvan bestaat ook een opname (in het cd-boekje vergist Grubert zich: hij vermeldt 1947 als opnamedatum, en betreft het alleen de Préludes nr. 10, 15, 16 en 24). Diegenen die geïnteresseerd zijn in opnamen waarin de componist eigen werk uitvoert, verwijs ik verder graag naar http://www.dschjournal.com 

De resterende 5 Préludes werden door de componist en pianist Alexander Blok voor viool en piano bewerkt, waarbij gezegd moet worden dat voor alle Préludes met uitzondering van nr. 14 geldt dat de rol van de pianist een tamelijk ondankbare is: de bewerkingen zijn duidelijk vanuit de optiek van de violist gemaakt, hij heeft in alle opzichten de leidende rol, wat best enigszins te betreuren valt. Wel hebben we met deze cd gelijk de beste integrale uitvoering in huis: zowel in technisch als in interpretatief opzicht is Grubert - die nog bij Kogan heeft gestudeerd! - over deze met nadruk psychologische materie heer en meester.

De drie fantastische dansen op. 5 (1922) nemen totaal niet meer dan zo'n vier minuten in beslag en werden niet door G. Gliekman - zoals abusievelijk in het boekje werd vermeld - maar door Harry Glickman voor viool en piano bewerkt. Ze behoren tot de eerste werken van Sjostakovitsj en zijn al met al minder 'fantastisch' dan de titel zou doen vermoeden. Ze lijken bovendien deels zó van de schrijftafel van Erik Satie afkomstig te zijn. Grubert en Tropp houden echter een warm pleidooi voor deze 'jeugdstukken'.

Waar het op deze cd dus vooral om gaat is de vioolsonate uit 1968 die in augustus werd voltooid, toen de Sovjettroepen Tsjecho-Slowakije binnenvielen. In april was Sjostakovitsj als secretaris van de componistenbond afgetreden en in juni beleefde het Twaalfde strijkkwartet zijn première. Het was ook het jaar van Solzjenitsjins De eerste cirkel en Kankerpaviljoen, en Sacharovs Samizdat (met o.a. de intellectuele vrijheid als thema).

In 1966 werd Sjostakovitsj door een eerste hartaanval getroffen en daarmee werd tevens de periode ingeluid van toenemende versobering vann zijn muzikale taal: de late stijl. Het besef van een plotselinge dood, maar ook van een onzekere toekomst als gevolg van een broze gezondheid (de vergelijking met Gustav Mahler dringt zich hier op) lieten op zijn werk duidelijke sporen na, en dat vinden we ook terug in de Vioolsonate. Evenals bij Beethovens late kwartetten het geval is nam de toegankelijkheid van zijn composities beduidend af en de raadselachtigheid ervan toe, en lijkt hij zich meer naar binnen te keren, een andere wereld binnen te gaan. Een koude wind van eenzaamheid waait door de verduisterde Vioolsonate met zijn grootse momenten van grote afstandelijkheid en diepzinnige verstilling, maar ook van furieuze uitbarstingen zoals in het Allegretto. Vrijwel krachteloze frases van niet meer dan twee noten dragen de monotonie van (bijna) levenloosheid, slechts nog een ademtocht, niet veel meer dan het mechaniek dat het lichaam nog net levend houdt. Er zijn onmiskenbaar raakvlakken met de bijna drie jaar later gecomponeerde Veertiende symfonie, en niet alleen wat het gebruik van de uit de Tweede Weense School overgewaaide twaalftoonreeksen betreft.

In deze alles verterende somberheid tasten Grubert (hij woont in Amsterdam en geeft aldaar les aan het conservatorium) en Tropp de grenzen af van hetgeen er in deze ondoordringbare tot muziek geworden psyche verscholen kan liggen en dalen ze af naar de diepe krochten van deze onvergelijkbare klankwereld. Het is hartverscheurend, ook in haar opperste schoonheid.

De opname is werkelijk een sieraad, met een buitengewoon fraaie viooltoon (Grubert bespeelt hier een Peter Guarneri uit 1735) en een nu eens écht realistische vleugelklank, niet in de laatste plaats door de zeer indrukwekkende laagweergave.

In het boekje klopt het onderschrift bij de afbeelding niet: de verwijzing naar de pagina's 4, 7 en 11 moet zijn 5, 8 en 12.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links