CD-recensie

 

© Aart van der Wal, september 2008


 

Sibelius: Vioolconcert in d, op. 47.

Schönberg: Vioolconcert op. 36.

Hilary Hahn (viool), Symfonieorkest van de Zweedse Omroep o.l.v. Esa -Pekka Salonen.

DG 477 7346 • 64' •

 

 


Violiste Hilary Hahn maakte voor het label Sony een handvol opnamen voordat ze overstapte naar Deutsche Grammophon, voor wie ze onlangs de concerten van Sibelius en Schönberg heeft vastgelegd. In tegenstelling tot menige grote collega en met dank aan haar platenmaatschappijen durft ze ook het minder opvallende repertoire in de studio vast te leggen: Vaughan Williams, Spohr, Stravinsky, Elgar, Meyer en nu Schönberg, maar ze draait ook voor uitstapjes naar de 'lichte' sector haar (viool)hand niet om. Hahn behoort tot de artiesten die met de regelmaat van de klok wel ergens een prijs in de wacht weten te slepen en ze heeft inmiddels op dit gebied een indrukwekkende reputatie opgebouwd. Voeg daarbij dat ze een sterke persoonlijkheid is die niet alleen muzikaal goed weet wat ze wil en de voorwaarden lijken geschapen om ook deze recente opname weer in het euforiecircuit op te nemen.

Ondanks al die prijzen en loftuitingen kan het spel van deze jonge en fotogenieke dame (als zodanig een dankbaar object voor fotograaf en marketingafdeling) mij niet altijd bekoren. Zeker, ze speelt geweldig viool, met een hoogst indrukwekkend technisch raffinement maar haar vertolking is tegelijkertijd vaak koel en afstandelijk. Ik vind haar het prototype van de technokid dat met gestaalde perfectie musiceert en haar huiswerk goed heeft gedaan, maar een deel van de muzikale ziel heeft thuisgelaten. Men hoeft maar de grote vioolconcerten door topviolisten van weleer (o.a. Milstein, Stern, Oistrach, Heifetz, Grumiaux, Szeryng, Elman en Neveu) uit de kast te trekken om vrijwel direct geconfronteerd te worden met het essentiële verschil tussen een fonkelende buitenkant en een doorleefde binnenkant. Maar ook dichterbij in de tijd is daar die fantastische, volbloedige opname uit 1988 van het Sibelius-concert (hier gecombineerd met het Nielsen-concert) op het Sony-label met hetzelfde orkest en dezelfde dirigent (ja, het kan verkeren!), maar dan met Cho-Liang Lin als de solist. Wie Lin vergelijkt met nieuwkomer Hahn valt gegarandeerd de schellen van de ogen (oren). Het Sibelius-concert klinkt onder haar handen alsof zij ernaar kijkt, in plaats van er middenin zit. Zelfs dat zo prachtig-warme middendeel, adagio di molto, verloopt bij haar koudbloedig. Dit gaat niet over gemiste kansen maar over een opvatting die het maakt dat het zo klinkt en niet anders. In Lins volboedige vertolking hóren we het uitgestrekte Finse landschap met zijn meren en zijn bossen, vormen de strijkerscantilenen en guirlandes een grootse kleurenpracht en dient de techniek uitsluitend de muziek. De lyriek straalt er bovendien vanaf. Hahn haalt dat bij lange na niet. Aan Salonen ligt het niet, want zijn aandeel is net zo geïnspireerd en alert als in 1988, met ook nu weer veel aandacht voor de pregante mengkleuren in het houtblazerskoloriet.

Het hondsmoeilijke Schönberg-concert (alleen al die cadensen... Schönberg zei er in 1936 zelf van: "Ik ben blij dat ik weer een onspeelbaar stuk aan het repertoire heb mogen toevoegen") vaart beter op Hahns glanzende techniek, maar vooral met het twaalftoonssysteem blijkt ze veel affiniteit te hebben, al blijft de koppeling met het Pianoconcert en Bergs Vioolconcert op een andere DG-uitgave (met Szeryng, Brendel en Kubelík) inhoudelijk bekeken interessanter. Het Sibelius-concert is al zo vaak in zeer goede vertolkingen vastgelegd, terwijl een nieuwe visie op het Pianoconcert van Schönberg meer dan welkom is.

Vandaag de dag hoor je er vrijwel niemand meer over, maar dat maakt de vraag niet minder van belang: hoe dicht staat de vertolker eigenlijk bij de bron, de compositie? In het geval van het Schönberg-concert is het antwoord relatief eenvoudig te vinden, want de première werd gegeven door de violist Louis Krasner met het Philadelphia Orchestra onder Leopold Stokowski op 6 december 1940 (Krasner gaf overigens ook de eerste uitvoering van het Vioolconcert van Alban Berg). Op 17 december feliciteerde Schönberg Krasner met die vertolking die naar het oordeel van de componist "volmaakt en overtuigend was, zo kort nadat het concert was gecomponeerd en kort daarvoor als onspeelbaar was betiteld. Er bestaat een live-opname uit 1954 van het Schönberg-concert (gekoppeld aan het Berg-concert) door Krasner met het orkest van de Westduitse Omroep onder Dimitri Mitropoulos (GM 2006). Het verloopt - zeker in vergelijking met de technisch volmaakte uitvoering van Hahn - niet vlekkeloos, de opname is maar zozo, maar laat wel horen dat Schönberg in 1940 een toch wel wat andere uitvoeringsstijl voor ogen moet hebben gehad dan waaraan wij, de naoorlogse generatie, gewend zijn geraakt. Wie speelt nu nog de portamenti zoals Krasner dat toen deed? Of die zo soepel uitgesponnen fraseringen? Schönberg schreef zijn Vioolconcert in Los Angeles, in zijn 'tonale' periode, maar maakte voor dit concert de overstap naar zijn zo beproefde reeksentechniek. Dat betekent echter nog niet dat vertolkers zich de rol van rekenmeester zouden moeten toemeten.

Samengevat biedt Hilary Hahn slechts een beperkt uitzicht op het Sibelius-concert maar heeft ze zich met het Schönberg-concert in de topcategorie geschaard. Dat de benadering à la Krasner in het Schönberg-concert ontbreekt deelt ze met haar eigentijdse vakcollega's (Amoyal/Boulez, Baker/Kraft en Kavakos/Vanka).


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links