CD-recensie

 

© Aart van der Wal, augustus 2015

 

Schubert - Goethe-Lieder

Schubert: Ganymed D 544 - Erster Verlust D 226 - Rastlose Liebe D 138 - Meeres Stille D 216 - Gesänge des Harfners D 478 - Der Musensohn D 764 - Der König in Thule D 367 - Heidenröslein D 257 - Der Fischer D 225 - Erlkönig D 328 - Am Flusse D 766 - An den Mond D 296 - Wandrers Nachtlied D 768 - Versunken D 715 - Geheimes D 719 - An die Entfernte D 765 - Willkommen und Abschied D 767

Mauro Peter (tenor), Helmut Deutsch (piano)

Sony Classical 88875083882 • 54' •

Opname: februari 2015,
SRF Radiostudio Zürich Leutschenbach (CH)

http://mauropeter.com/
https://vimeo.com/86761324
www.mauropeter.com/

   

Welk een enorme liedtraditie is er discografisch vereeuwigd! En hoe lang heeft het niet geduurd alvorens de liederen van Schubert echt deel 'mochten' gaan uitmaken van het repertoire. Ik herinner me nog hoe bijna een halve eeuw geleden men vol verbazing was dat Elly Ameling in Carnegie Hall in New York warempel een geheel concert met uitsluitend liederen wist te vullen en er stormen van enthousiasme mee losmaakte. Nog veel eerder, in september 1931, was het de Engelse platenproducer Walter Legge die onder toeziend oog van het platenlabel His Master's Voice de Hugo Wolf Society oprichtte, met als doel het opnemen van een groot deel van een - zeker toen - volkomen onbekend liedrepertoire. Ieder deel bestond uit zes HMV 78 toeren-platen die bij voorintekening werden geperst, maar wel tegen een aanzienlijke prijs: maar liefst 15 dollar. Een vorm van berekende waaghalzerij, dat wel. Op Spotify kan er nog van worden genoten. Het eerste deel werd verzorgd door de Duitse mezzosopraan Elena Gerhardt en de Nederlandse pianist Coenraad V. Bos (toen als begeleider net zo bekend als later Gerald Moore).
Voor Mahler mocht traditie gelijk worden gesteld met 'Schlamperei', ofwel een vorm van creatieve luiheid, een feit is en blijft dat het uiteindelijk diezelfde traditie is waarop altijd en eeuwig wordt voortborduurt, het nieuwe dat overgaat in het oude, het perpetuum mobile dat precies doet wat het blijft doen, of om met Goethe te spreken: Gestaltung, Umgestaltung, des ewigen Sinnes ewige Unterhaltung.

Dat er binnen de traditie moet worden vernieuwd staat, althans wat mij betreft, als een paal boven water. Traditie is anders niet meer dan dat, met een opgelegde soort museale functionaliteit, waaruit op zijn best niets anders te halen valt dan historisch besef. Het is juist zo mooi, zo interessant om dat besef te koppelen aan het zoeken naar nieuwe aspecten, het aanbrengen van nieuwe elementen aan het bestaande, onverschillig of het nu bouwkunst, schilderkunst, literatuur of muziek betreft. Wat we in creatief opzicht met het verleden doen, daar gaat het volgens mij om. Dat geldt voor de vertolker niet minder dan voor de componist. Mahler had natuurlijk een punt, en we zien het overal om ons heen: het gemakzuchtig alleen maar voortborduren op datgene dat al lang en ruimschoots voorhanden is. In de platenindustrie heeft dat zelfs dogmatische proporties aangenomen, terwijl de critici zijn verworden tot slaafse navolgers. Alsof niemand nog in de gaten heeft dat traditie zonder vernieuwing de dood in de pot is. Al het leven is er uit verdwenen, al lijkt het tegendeel het geval.

De liedzanger anno nu staat voor een bijzonder lastige opgave. Alles lijkt al gezegd en gedaan, hij staart qua liedinterpretatie naar een waar mer à boire, het is onbegonnen werk, het heeft begin noch einde, de hoorn des overvloeds is alom. Schier ontelbare opnamen, de grootste liedvertolkers, ze hebben hun opwachting gemaakt, ze zijn 'geconsumeerd', weer verdwenen, vervolgens weer tot discografisch leven gewekt in de meest uiteenlopende heruitgaven, en ten slotte weer in slaap gebracht, wachtend op de volgende cyclische opstanding. Een waar perpetuum mobile dat einde noch begin lijkt te kennen. Om binnen die enerzijds ruime en anderzijds buitengewoon enge kaders met iets nieuws op te proppen te komen, lijkt een brug te ver. De afstand tot het verleden is enorm en te kort tegelijkertijd.

Of dit alles bij de Zwitserse tenor Mauro Peter (Luzern, 1987) door het hoofd heeft gespeeld weet ik niet, maar afmetende aan het hoorbare resultaat meen ik dat toch te bespeuren: respect voor de traditie, maar wel degelijk met een eigen visie op deze liederen. Dat maakt dat respect op zich overigens nog waardevoller, vind ik. Toch zegt Peter - in zijn eigen woorden - dat hij de schubertiaanse liedtraditie als zodanig nog niet in voldoende mate kan voelen omdat dit specifieke repertoire voor hem eenvoudigweg nog te nieuw is, in mijn woorden te onontgonnen. Het uitgangspunt voor zijn liedinterpretatie is dat hij Schuberts muziek als 'sehr jung', 'sehr frisch' en 'sehr echt empfunden' wil vertolken, zonder daarbij de diepgang ervan overigens tekort te willen doen (wat feitelijk al in 'sehr echt empfunden' besloten ligt). Voor Peter heeft liedvertolking geen zin als die niet in de eigen 'Geschichte' is ingebed, ook al is die nog jong. Het kunstlied als levenslied, waarom niet? Voor Helmut Deutsch staat vast dat Peter, hoewel wel degelijk kennis genomen van de meest uiteenlopende liedinterpretaties uit heden en verleden, hij er desondanks 'unbelastet' in staat; in die zin zonder 'Geschichte'. Die frisse blik van Peter was voor Deutsch, gepokt en gemazeld in dit repertoire, een regelrechte verademing, een bijzondere ervaring. Niet frase na frase tot op het bot uitgekauwd, geen al ruim van tevoren uitgedokterd, vast omlijnd plan van aanpak voor alle vast te leggen liederen, maar er onbevangen tegenaan, ieder lied individueel op zijn merites beoordelend, mede afgaand op een andere zo belangrijke factor: intuïtie. Wat de samenwerking met Deutsch betreft: laat maar komen, we zien wel wat er komt. Het levert alles bijeen genomen een onvervalste, ongekunstelde interpretatiestijl op waarvoor deze eminente begeleider zich op slag gewonnen gaf. Het straalt ook van deze opname af. Natuurlijk, Peters mocht profiteren van Deutsch' decennialange ervaring als liedbegeleider, maar daarvoor hoefde hij zijn 'eigen gezicht' in deze muziek niet op te geven. Dat is uiteindelijk misschien ook wel de beste weg naar blijvend succes: de traditie goed op zijn waarde schatten, maar wel voorrang geven aan de eigen persoonlijke ontwikkeling die gepaard gaat met een niet aflatende kritische blik op het eigen kunnen. Natuurlijk zal Peter het op termijn weer anders doen dan vandaag, maar ik haast me er aan toe te voegen dat wat hij als liedzanger hier neerzet in zowel technisch als interpretatief opzicht boven iedere zinvolle kritiek verheven is. Iedere frase, iedere strofe, iedere nuance staat als een huis, met een indrukwekkende souplesse, spankracht en dictie. Het Schubert-lied wordt hier in zijn puurste vorm ideaal weergegeven, mede in aanmerking genomen dat Schubert zijn liederen voor de tenor bestemde (hij beschikte zelf over een niet onaardige tenorstem). Er hoefde in dit geval dus niet te worden getransponeerd naar een andere stemligging, waardoor het naturelle karakter van deze uitvoering nog eens dubbel en dwars wordt onderstreept.

Peter zal de creatieve handschoen blijven opnemen, het resultaat vandaag doet er zeker naar verlangen, want hij heeft als liedinterpreet nog het nodige in petto, terwijl wat er nu al is zonder meer als formidabel mag worden bestempeld. Heerlijk, deze lied-cd, mede dankzij Helmut Deutsch, al jaren een van de beste liedbegeleiders die een zanger zich wensen kan. De opname is bijzonder geslaagd. Kortom, een aanwinst van formaat in het discografische liedrepertoire, hoe uitgedijd dat ook moge zijn.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links