CD-recensie
© Aart van der Wal, maart 2004 |
Schubert: Erlkönig D 328 - Wonne der Wehmut
D 260 - An den Mond D 259 - Geheimes D 719 - Versunken
D 715 - Hoffnung D 295 - Wandrers Nachtlied (Über
allen Gipfeln ist Ruh) D 768 - Rastlose Liebe D 138
- Jägers Abendlied D 368 - Wandrers Nachtlied (Der
du von dem Himmel bist) D 224 - An Mignon D 161 - Ganymed
D 544 - An Schwager Kronos D 369 - Der König in
Thule D 367 - Am Flusse D 766 - Erster Verlust D 226
- Der Rattenfänger D 255 - Meeres Stille D 216
- Schäfers Klagelied D 121 - Geistes-Gruss D 142
- Heidenröslein D 257 - An die Entfernte D 765
- Der Musensohn D 764. Tudor 791 • 60' • Ik herinner mij van vorige uitgaven dat Holzmaier een nogal uitgesproken vibrato had, maar in deze Goethe-liederen is daarvan gelukkig weinig te merken. Wel gebleven is de zorgvuldige tekstbehandeling: Holzmaier begrijpt wat hij zingt en legt er ziel en zaligheid in, bekwaam en geïnspireerd terzijde gestaan door Wyss. Erlkönig krijgt een sterk dramatische lading en neemt, net als An Schwager Kronos, bijna orkestrale dimensies aan. An Mignon verloopt te nadrukkelijk, hetgeen ten koste gaat van de vloeiende lijnen. En juist door het wat trage tempo wordt de grandeur node gemist. Ook in Der Rattenfänger gaat het te nadrukkelijk en te log toe. Der König aus Thule daarentegen krijgt een modelvertolking, breed en maestoso opgezet en vlekkeloos gedoseerd, met een indrukwekkende pianopartij.. In Meeres Stille treffen de loom door het water bewogen roeispanen (arpeggio's!) en de broeierige sfeer. In der Musensohn nu eens gelukkig niet die nodeloze rubati aan het begin van de strofen, maar een strak aangehouden tempo: monter en fris, zoals het hoort. Al met al een geslaagde vertolking van de (veeleisende!) liederen van Goethe-bewonderaar Franz Schubert. index |