CD-recensie

 

© Aart van der Wal, augustus 2025

Schubert: Pianosonate in A, D 959 - Moments musicaux D 780

Steven Osborne (piano)
Hyperion CDA68437 • 67' •
Opname: dec. 2024, St Silas the Martyr, Kentish Town, London

 

Over de pianomuziek van Franz Schubert heeft Alfred Brendel — overleden op 16 juni 2025 in Londen, 94 jaar oud, na een uitzonderlijk werkzaam leven als pianist, pedagoog, auteur én causeur — menige behartenswaardige gedachte geformuleerd. Hij zag in Schubert een avontuurlijke zwerver, iemand die zich met de zelfverzekerdheid van een slaapwandelaar langs de rand van de afgrond bewoog. Een componist die de grenzen van het muzikale opzocht met een ogenschijnlijke achteloosheid — ogenschijnlijk, want achter die schijn schuilt een diep gevoel voor orde, geboren uit een leven dat in wezen chaotisch was.

Dát is de spanning die Schuberts muziek ademt: diens zoektocht naar structuur in een wereld die zich niet laat temmen. In zijn Nachdenken über Musik stelt Brendel dat kunst een poging is om betekenis te geven aan de grilligheid van het bestaan. Muziek moet dat tot uitdrukking brengen — zonder maniertjes, zonder opsmuk.

Maar spreken over muziek is ook spreken over klank, toonhoogte, ritme, harmonie — over virtuositeit, uitdrukkingskracht, techniek. Toch wordt zelden stilgestaan bij wat muziek haar ware adem geeft: stilte. Niet slechts door afwezigheid van geluid, maar als in een geladen ruimte waarin klank pas werkelijk betekenis krijgt. Stilte als vorm, als contour, als aanwezigheid.

Bij Mozart is stilte elegant — een buiging, een knikje, een moment van beleefde distantie. Bij Beethoven is zij dramatisch, geladen met verwachting, soms zelfs met woede. Bij Schubert is zij melancholisch, maar ook vormgevend: zoals de schaduw het licht definieert, zo geeft stilte de muziek haar grenzen.

Die stilte is niet altijd expliciet genoteerd. Soms is ze een ademhaling tussen twee frasen, soms als markering die het verloop stilzet. Maar altijd is ze essentieel. Zonder stilte zou muziek een ononderbroken stroom zijn — een monoloog zonder adem, een verhaal zonder interpunctie.

Voor de vertolker is stilte een uitdaging. De neiging om haar te vullen is groot — met versiering, versnelling, gestiek. Maar de ware kunstenaar weet: stilte moet worden gelaten. Ze moet worden gespeeld, niet genegeerd. Ze is geen onderbreking, maar waarheid.

In Brendels spel wordt die stilte met eerbied benaderd. Voor hem ligt in de ruimte tussen twee noten de ware intentie van de componist, de twijfel van de uitvoerder, de verwachting van het publiek. Het is het moment waarin alles mogelijk is — en niets zeker.

Onze wereld is luidruchtig, gehaast, gevuld met impulsen en meningen. Stilte wordt vaak gezien als leegte. Maar in de muziek leert men: stilte is concentratie, présence — het moment waarop het denken ophoudt en het luisteren begint.

Misschien is dat de grootste les die muziek ons kan geven. Niet hoe we moeten spreken, maar hoe we moeten zwijgen. Niet hoe we moeten handelen, maar hoe we moeten wachten. Niet hoe we moeten vullen, maar hoe we moeten laten.

De stilte tussen de noten is geen technische kwestie. Ze is existentiëel. Ze vraagt wie we zijn als de klank is weggeëbd. Ze vraagt wat we horen als er niets klinkt. En in dat niets — dat geladen, betekenisvolle niets — horen we misschien iets van onszelf.

Het is hier dat Steven Osborne in de voetsporen van Alfred Brendel treedt. Hij benadert Schuberts pianomuziek niet vanuit het extraverte, maar vanuit haar diepgewortelde innerlijk. Het energieke is er wel, maar meer in evenwicht met het subtiele karakter dat deze muziek evenzeer kenmerkt. Dit spel biedt verfijning en rust — meer dan menige andere vertolking.

In het sobere Andantino van de Pianosonate D 959, Schuberts voorlaatste werk in het genre, klinken de frasen vanuit een expressief geladen stilte, al mist de zelfs voor Schubert ongekende storm die vervolgens opsteekt (Lebensstürme D 947 voor piano vierhandig buiten beschouwing gelaten) de overweldigende uitwerking ervan zoals we die gemeenlijk (menen te moeten?) ervaren.

Ook de Moments Musicaux mogen profiteren van de rust die van Osborne's spel uitgaat. Schaduwwerking en transitie (van mineur naar majeur en omgekeerd) verlopen bij Osborne even (ver)beeldend als bij Brendel (en bijvoorbeeld Mitsuko Uchida).

De slotconclusie kan niet anders zijn dan dat Osborne dient te worden gerekend tot de Schubert-vertolkers die er echt toe doen. En dát in een toch al overvloedige discografie.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links