CD-recensie
© Aart van der Wal, juni 2010
|
||||||
Schönberg: Strijktrio op. 45. Webern: Strijktrio op. 20 (1927) - Satz für Streichtrio op. post. (1925). Schnittke: Strijktrio (1985). Arnold Schönberg spreekt over zijn Goeyvaerts String Trio. Challenge Classics CC72375 • 65' • Een van de fascinerendste onderdelen op deze cd is de door Arnold Schönberg in mei 1949 uitgesproken toelichting op zijn Strijktrio op. 45 dat vervolgens via de radio werd uitgezonden. Het duurt weliswaar nog geen vier minuten maar het is heel bijzonder om niet alleen Schönbergs stem te horen maar ook om te horen hoe hij aankeek tegen het bekende verschijnsel dat fouten en tekortkomingen in een uitvoering van moderne of eigentijdse muziek door velen niet (eens) worden gehoord. Waarom dan al die moeite om goed te repeteren?
Alsof de tijd heeft stilgestaan! Concertbezoekers die alleen maar uit zijn op gemakkelijk te verorberen entertainment... En: "Ik weet dat leukigheidjes die steeds weer worden herhaald, wel of niet met een beetje ontwikkeling of variatie, makkelijker te bevatten zijn." Als het toen al een zere wond was, dan legde Schönberg er in ieder geval geen pleister op. Of echte kunst moet verheffen? Het klinkt nogal hoogdravend, maar met Schönberg staat het voor mij vast dat zij in ieder geval niet alleen schoonheid moet bieden, maar ook pijn moet doen: "who desire to be elated, even if it hurts". Het Goeyvaerts String Trio (Kristien Roels, viool; Kris Matthynssens, altviool; Pieter Stas, cello) laat de schoonheid dwars door die pijn heen voelen. Schönbergs Trio op. 45 heeft alles met pijn te maken want het stuk werd geschreven in de maand waarin de componist herstellende was van de zware hartaanval die hem op 2 augustus 1946 had getroffen. Weberns Strijktrio op. 20 is, evenals Schönbergs Strijktrio op. 45, gebonden aan de reeksentechniek die toen en nog steeds vele tegenstanders kent. De Engelse cellist James Whitehead zou het werk in het Londense Wigmore Hall ten doop houden, maar al na een paar maten te hebben gespeeld verliet hij het podium, het publiek toeroepende "I can 't play this thing!" Voor Whitehead was Weberns muziek een nachtmerrie en geen muziek, maar wiskunde. Het (enige) deel van een strijktio dat in Weberns nalatenschap werd aangetroffen (het stuk maakte onderdeel uit van een van Weberns notitieboeken) is eveneens dodecafonisch, maar treft door de zeer gecondenseerde schrijfstijl die Webern zo aan het hart was gebakken: geen noot teveel, alles tot in het kleinste detail overdacht en uitgerijpt. Schnittkes Strijktrio past volmaakt in dit zowel ambitieuze als uitgelezen programma. Het tweedelige werk toont ons Schnittke op zijn best in zijn variatie- en transformatietechniek, met heldere contouren en een buitengewoon transparante stemvoering die sterk herinnert aan Weberns heldere componeerstijl. Al gaapt er een wereld van verschil tussen Schnittkes 'omspelingen' en Weberns compactheid! Het Goeyvaerts String Trio is een formidabel ensemble dat in 1997 werd opgericht en zich uitsluitend bezighoudt met het twintigste- en eenentwintigste-eeuwse repertoire. Het ontleent zijn naam aan de Belgische componist Karel Goeyvaerts (1929-1993) die een belangrijke rol speelde in de ontwikkelingen binnen de Europese nieuwe muziek. Het Goeyvaerts Strijktrio streeft naar authentieke uitvoeringspraktijk voor nieuwe muziek en gaat daarvoor te rade bij componisten als Peter Swinnen, Jörg Birkenkötter, Giya Kantsjeli en uitvoerders als Alexander Ivasjkin (cellist en biograaf van Alfred Schnittke) en Henk Guittart (Schoenberg Quartet). De in augustus 2009 in de Partika-Saal in Düsseldorf gemaakte opname laat ons het Goeyvaerts String Trio optimaal horen. Dit is een aanwinst van jewelste! index |
||||||