CD-recensie
© Aart van der Wal, augustus 2009
|
||||||
Schönberg: Die Prinzessin - Afrika. Kindervertellingen, geschreven en gesproken door Arnold Schönberg - afgewisseld met muziekfragmenten. M.m.v. Arnold Schönberg - Nuria Schönberg Nono - Ronald (Ronny) Schönberg - Lawrence (Larry) Schönberg - Mirjam Wiesemann (verbindende teksten) - Taria Wiesemann (prinses) - Romeo Metz (wolf) - Lorenzo Liebetanz (roodharige vos en grootmoeder) - Tara en Romeo (citaten van en over Arnold Schönberg) - Niels Viggo Bentzon, Jeanne Manchon-Theis en Maarten van Veen (piano) - Gustave Plaquet (Es-klarinet), Marcel Jean (Bes-klarinet), André Dupont (basklarinet), Henri Bronschwak (viool), André Focheux en Anne Huser (altviool), Jacques Neilz en Floris Mijnders (cello), Kolisch Strijkkwartet, DoelenKwartet, Koldofsky Trio, Ensemble van het Filharmonisch Orkest van Lübeck - Dirigenten: Max Deutsch en Roman Brogli-Sacher. Regie: Vera Forester en Ingo Schmidt-Lucas (muziek). Dramaturgie: Mirjam Wiesemann en Vera Forester. Cybele Records SACD AB 005 • 62' • (sacd) Wie zal verwachten dat de componist van de Funf Orchesterstücke, opus 16, Erwartung, Die Glückliche Hand Pierrot lunaire en A survivor from Warsaw niet alleen kostelijke kinderverhalen schreef, maar deze ook nog op een heel aanstekelijke manier voordroeg? Dit luisterboek levert bovenal het bewijs dat Arnold Schönberg (Wenen, 1874-Los Angeles, 1951) zich met gemak in die vaak zo bijzondere wereld kon verplaatsen, zich de gedachten en fantasieën van het kind eigen had gemaakt. U kunt zich er trouwens nú zelf van overtuigen, want het Schönberg Center heeft de transcriptie van een fragment van Schönbergs sprookje op haar website geplaatst (klik hier), waarbij u tevens naar zijn voordracht kunt luisteren. Wanneer precies Schönberg zijn vertelling op zijn Webster draadrecorder heeft vastgelegd kan niet meer worden achterhaald, maar dat moet in ieder geval ergens in de jaren veertig zijn geweest, toen hij in Brentwood Park, in het westelijke deel van Los Angeles woonde. In ieder geval in of na 1946, want eerst toen kreeg Schönberg de Webster ten geschenke, ter gelegenheid van zijn 72ste verjaardag. Op het etiket van de originele draadspoel met de geluidsopname staat in Schönbergs handschrift te lezen: Prinzessin I.
Deze nieuwe uitgave is om nog een andere reden boeiend: de goed gekozen mixtuur tussen gesproken woord, verbindende teksten en de muziek die er tussendoor en er achter is 'geweven'. We horen zowel nieuwe muziekopnamen als registraties uit het schellaktijdperk. Met name deze schellakopnamen (78-toeren) zijn interessant, omdat ze ons niet alleen terugplaatsen in de tijd, maar bovendien uit Schönbergs eigen platenverzameling afkomstig zijn en die Arnold Schönberg in zijn woon- annex werkkamer zelf moet hebben gehoord! De op deze schellakplaten bewaard gebleven opnamen van composities van Schönberg werden oorspronkelijk uitgebracht vóór 1950. Zoveel is zeker. Cybele Records heeft ze goed hoorbaar met liefde en vakmanschap gerestaureerd en op deze sacd gezet. We horen de Suite voor piano op. 25 (1921-1923), uitgevoerd door Niels Viggo Bentzon. Dan is er de Suite op. 29 (1925) met Gustave Plaquet (Es-klarinet), Marcel Jean (Bes-klarinet), André Dupont (basklarinet), Henri Bronschwak (viool), André Focheux (altviool), Jacques Neilz (cello) en Jeanne Manchon-Theis (piano). Het ensemble werd geleid door Max Deutsch. De schellakopname van het Derde strijkkwartet op. 30 (1927) met het beroemde Kolisch Strijkkwartet dateert uit december 1936. Of Schönberg zelf bij de in Hollywood gemaakte opname aanwezig is geweest weet ik niet, maar het lijkt waarschijnlijk want de familie had zich daar in 1934 gevestigd. Tot slot is er dan het Strijktrio op. 45 uit 1946, door het Koldofsky Trio, ditmaal niet op de schellak-, maar op een heuse 33-toeren lp uit 1950. Dit dan voor zover het de opnamen 'uit de oude doos' betreft. Modern materiaal is er echter ook, en dan is het wat dit betreft merendeels een echt Nederlandse, in het bijzonder Rotterdamse aangelegenheid geworden. We horen het DoelenKwartet, dat voortkwam uit het DoelenEnsemble, opgericht door violist Frank de Groot en componist Peter-Jan Wagemans met als nobel doel een nieuw publiek vertrouwd te maken met de 'klassieke' muziek van de twintigste en eenentwintigste eeuw. De Doelen is het muzikale epicentrum in Rotterdam. We horen het DoelenKwartet in het Derde strijkkwartet en de Nullele Pullele Variaties (1934), en aangevuld met Anne Huser, tweede altviool en Floris Mijnders, tweede cello in het strijksextet Verklärte Nacht op. 4 (1899). Dan is er nog Die eiserne Brigade (1916) voor strijkkwartet en piano (met Maarten van Veen). De Kammersymphonie op. 9 (1906) voor fluit/piccolo, hobo, Engelse hoorn, Es-klarinet, Bes-klarinet, basklarinet, fagot, contrafagot, 2 hoorns, 2 violen, altviool, cello en contrabas is in de niet minder vakkundige en geïnspireerde handen van een ensemble van het Filharmonisch Orkest van Lübeck onder leiding van Roman Brogli-Sacher. Dit is een van de fascinerendste uitgaven van het jaar. Dat moeten de oosterburen ook hebben gevonden, gezien de Duitse Muziekprijs Klassiek 2009. index | ||||||