CD-recensie

 

© Aart van der Wal, juni 2023

Domenico Scarlatti - 12 Sonatas

Klik hier voor de inhoudsopgave

Gabriele Leporatti (piano
Etera ET004 • 50' •
Opname: juli 2021, Sendesaal, Bremen

 

De Italiaanse pianist Gabriele Leporatti groeide op met de Scarlatti-platen van Maria Tipo (*1931), de Napolitaanse Horowitz, zoals ze vaak werd genoemd en wat het nodige zegt over haar speelstijl. Onder meer haar Scarlatti-opnamen vormden voor een nieuwe pianistengeneratie een ware toetssteen. Ook voor Leporatti, die al in zijn jeugdjaren door het spel van Tipo in de ban raakte en later dankzij zijn muzikale talent hij bij haar mocht gaan studeren. Het was deze ‘grande dame' die hem inwijdde in de pianistische finesses, waarbij – het spreekt welhaast vanzelf – ook de klavierwerken van Domenico Scarlatti uitgebreid aan de orde kwamen. Zij leerde hem alles over toonvorming, articulatie, frasering, ritmiek, maar ook hoezeer de eigen verbeelding een danig ‘woordje' mee diende te spreken om met hart en ziel tot de expressieve essentie van de muziek door te kunnen dringen. Een essentie overigens die zich niet ván maar náár het wezenlijke karakter van de muziek diende te bewegen.

Wat in de eerste plaats van Scarlatti's sonates kan worden gezegd is dat ze een summum aan technische virtuositeit vereisen, maar ook in interpretatief opzicht een bepaald niet geringe opgave vormen. Het is muziek die het moet hebben van levendigheid, panache, temperament, spanning en momentum, maar ook de daarbij horende fijnzinnige versnellingen en vertragingen. Muziek ook die vooral niet in de weg mag worden gezeten door conceptuele of stilistische rupturen die alleen maar voor een afleidend effect zorgen.

Leporatti is een van die pianisten die zowel technisch als interpretatief met zijn spel de indruk vestigt volkomen zeker van zijn zaak te zijn. Hij is zo te horen een groot voorstander van een logisch discours en hij tovert daarbij een bijzonder fraai gestileerd kleurengamma uit de hoge hoed, met als 'hoofddeksel' wat ongetwijfeld een Steinway (of een vergelijkbaar instrument) is. Hij is dus beduidend strikter (men zou ook kunnen zeggen: strenger) dan eens zijn lerares én – zijn naam viel al – Vladimir Horowitz, die begin jaren zestig eigenlijk een van de eerste pianisten was die de sterk poëtische inslag van deze sonates in zijn spel incorporeerde, zijn vertolkingen een ronduit zangerig karakter meegaf met daarin veel ruimte voor dichterlijkheid binnen de door hemzelf geschapen kaders. Het bleek aldus muziek die zich uitstekend leende voor een romantisch getint terugblikken. En laat ik daarbij evenmin Clara Haskil vergeten, die – zij het in mindere mate, minder opgesmukt ook – het lyrische element in Scarlatti's muziek eveneens een indrukwekkend en tegelijkertijd integer profiel gaf (als voorbeeld mag haar vertolking van de Sonate in f, K 87 gelden).

Uitgaande van het klavecimbel betekent een uitvoering op een vleugel (of fortepiano) de noodzaak tot prudente omgang met de dynamiek, maar er kan niets op tegen zijn om van de daarmee verbonden mogelijkheden gebruik te maken (daartoe moet ook het pedaalgebruik worden gerekend: zo weinig mogelijk). En des te meer omdat niemand zit te wachten op – als deze sonates toch een concertvleugel worden gespeeld - een nuchtere, steriele, zo niet afstandelijke nabootsing van een klavecimbel. Leporatti laat die gedachte gelukkig ver achter zich. Een apart compliment ook voor de gekozen logische opvolging van de verschillende toonsoorten, die de coherentie naar vorm en inhoud van het geheel alleen maar ten goede komt.

Waar doet het spel van Leporatti mij aan herinneren? In de eerste plaats aan dat van Tipo (natuurlijk!), maar hij toont zich interpretatief minder vrij, ongetwijfeld daarin beïnvloed door de historiserende uitvoeringspraktijk die zich ook van de concertvleugel meester heeft gemaakt. Dat geeft evenwel niet ten koste van het avontuur: geen moment wordt het oorspronkelijke en spirituele karakter van deze sonates tekortgedaan. Dat kan dus ook - Leporatti toont het ruimschoots aan - binnen de zelf opgelegde grenzen. Kortom, met deze twaalf sonates heeft Leporatti wat mij betreft in dit zo bijzondere genre een in alle opzichten overtuigende meesterproef afgelegd. En omdat het allemaal zo goed is vind ik net nog geen vijftig minuten speelduur nogal teleurstellend; en zeker omdat tegenwoordig ruim tachtig minuten zelfs geen uitzondering meer is.

Van deze pianist besprak ik in juli 2019 het album Wien (klik hier), eveneens uitgebracht op Etera, het label dat hij in 2015 zelf uit de grond stampte met mede als doel het stimuleren van jonge musici. Dit is inmiddels de vijfde uitgave in de reeks met in het middelpunt Leporatti (ET001 was gewijd aan Respighi en Brahms, ET002 aan Hindemith, Rota en Sjostakovitsj, ET003 aan Beethoven, Schubert, Richard Strauss en Ravel ( Wien ), ET004 aan Scarlatti en ET005 aan de ‘jonge' Brahms). Met de geluidstechnicus Johannes Kammann heeft Leporatti het uitstekend getroffen: de opname staat als een huis.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links