CD-recensie

 

© Aart van der Wal, september 2021

Remembering

Nørgård: Between / Celloconcert nr. 1 (1985) - Remembering Child / Altvioolconcert nr. 1 ( 1986) (bew. voor cello door Jakob Kullberg)**

Saariaho: Notes on Light (voor cello en orkest) (2006)*

Jakob Kullberg (cello), BBC Philharmonic o.l.v. Michael Francis & John Storgårds*; Sinfonia Varsovia o.lv. Szymon Bywalec**

BIS-2602 • 84' •
Opname: aug., sept., dec. 2015, nov. 2016, Philharmonic Studio, MediaCityUK; Witold Lutoslawski Concertstudio, Warschau**

   

De Deense componist Per Nørgård (1932) heeft een respectabel oeuvre op zijn naam staan dat zich stilistisch bezien bepaald niet gemakkelijk laat duiden. Waar nog bijkomt dat zijn werk in verschillende stijlperioden worden ingedeeld en waarvan ik hoogstens kan zeggen dat ze geen van alle op elkaar lijken, laat staan dat ze op de een of andere manier verband met elkaar houden. Op zich al een knappe prestatie om zo kameleontisch door het scheppende leven te gaan. U kunt er het een en ander over lezen op de site van deze intrigerende muziekvinder (klik hier).

Zijn beide werken op dit nieuwe BIS-album stammen uit de zogenaamde ‘Wölfli'-periode (1980-1990), zo genoemd naar de aan een ernstige vorm van schizofrenie lijdende Zwitserse schilder, beeldhouwer, schrijver én componist Adolf Wölfli (1864-1930), met als primaire inspiratiebron een museumbezoek dat Nørgård voor het eerst in contact bracht met Wölfli's schilderijen.

Er is tussen hen beiden vanuit creatief perspectief een fascinerend raakvlak aan te wijzen: hun werkwijze mag als zéér apart worden bestempeld. Zo componeerde Wölfli onder meer voor een door hemzelf ontworpen papieren(!) trompet, terwijl – ook weer zo bijzonder – Nørgård geboekstaafd staat als de bedenker van de ‘oneindigheidsreeks' (op Wikipedia is daarvan een aardig voorbeeld te vinden, in de toonladder van G-groot).

De muziek van Wölfli mag dan zéér onorthodox zijn, zij heeft anderen wel degelijk - of misschien wel juist daardoor - gëïnspireerd, waaronder niemand minder dan Wolfgang Rihm (Wölfli-Liederbuch, 1980/81 voor basbariton en piano en kort daarop nog eens omgesmeed tot een orkestversie). Aangetrokken door het uitdagende expressionisme in Wölfli's schilderijen ontstonden in de jaren tachtig Nørgårds Between (zijn eerste celloconcert) en Remembering Child (zijn eerste altvioolconcert).

Saariaho
De Finse, al jaren in Parijs wonende componiste Kaija Saariaho (1952) maakte zich in de Franse hoofdstad het ingewikkelde elektronische vocabulaire van het in 1977 opgerichte IRCAM (Institut de Recherche et Coordination Acoustique Musique) eigen. Wie kent dit gerenommeerde instituut niet waar componisten en musici, maar ook in elektronica en informatica gespecialiseerde vaklui met elkaar samenwerken en waar het vooral de computertechnologie is die het klankbeeld geheel of merendeels bepaalt.

Een goed voorbeeld daarvan vinden we in Saariaho's Lichtbogen voor ensemble en live-electronica (1985/86), waarbij het niet om melodie of harmonie maar puur om klank gaat: in dit geval de verschillende klankeffecten door toenemende druk van de strijkstok op de snaren van de cello. Waarmee we ons gelijk in het middelpunt van de spectrale muziek bevinden, met in de frontlinie het Franse ensemble l'Itinéaire en een viertal studenten van Olivier Messiaen: Tristan Murail, Hugues Dufourt, Michaël Lévenas en Gérard Grisey. Het was echter Dufourt die het begrip spectralisme voor het eerst introduceerde. Het uitgangspunt voor deze stroming: uitsluitend de spectraalanalyse van de klank is voor melodie en harmonie bepalend, waarbij de processen zich vooral geleidelijk en langzaam dienen te voltrekken, met als belangrijkste ‘gereedschap' die van de elektronische manipulatie. Zo kwam Saariaho in 1984 met Verblendungen voor orkest en tape, een stuk dat zich tergend langzaam vanuit een reusachtige klankexplosie naar pppp voltrekt.

In Notes on Light, ontstaan in 2006 en geschreven voor cello en orkest, ligt de klemtoon op diffractie en spectrale akkoorden, met de cello solo eerst volledig losgemaakt van het orkest en de solist vervolgens voor de nogal ondankbare taak om zich binnen het orkest met veel moeite een eigen plek te veroveren. Als dat stadium eenmaal is bereikt, pas dan kan worden gesproken van een echt vruchtbare ‘conversatie' tussen de beide partijen. Edoch, daarmee is het discours nog verre van af, want na die nogal moeizaam verlopende introductie (Translucent, secret) barst in het tweede deel (On Fire) het 'debat' eerst goed los, worden de dialogen tussen cello en orkest alleen maar heftiger, doordringender als beide partijen weigeren ook maar een millimeter aan elkaar toe te geven. Eerst in de overgangsfase naar het derde deel (Awakening) keert de kalmte terug en veronderstelt vervolgens het vierde deel (Eclipse) gelijkwaardigheid. De kalmte overheerst, iedereen tevreden, zou je denken. Tot het slotdeel (Heart of Light) losbreekt en het orkest heer en meester is, de solocello zelfs geheel en al afwezig. Wat krijgen we nu? Als het instrument eenmaal mag terugkeren heeft de geëtaleerde fragiliteit alle kenmerken van een verloren strijd. Wat uiteindelijk resteert zijn niet meer dan herinneringen die zich mogen opmaken om een nieuw leven te beginnen. Herinneringen binnen in ons, als ‘materiaal' dienend voor iets geheel nieuws. Het heeft iets van filosofie en muziek die als het ware naadloos in elkaar overgaan, een opus ook waarin water en vuur een dominante rol vervullen. Misschien is de slotconclusie ten slotte nog wel het belangrijkste: het op zichzelf gerichte individu dat wordt opgelost in de veel grotere kosmos, eigenlijk nu pas is thuisgekomen, klaar om datgene te worden wat altijd de belangrijkste inspiratiebron is geweest: nieuwe muziek. Niet zonder reden refereert Saariaho op de laatste partituurpagina naar een fragment uit T.S. Eliots The Waste Land:

I could not
speak, and my eyes failed, I was neither
living nor dead, and I knew nothing,
looking into the heart of light, the silence.

De Britse omroeporkesten hebben door de jaren heen een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van de nieuwe muziek: zij stonden als eersten open om haar aandeel in het muziekbedrijf te stimuleren (door o.a. compositieopdrachten) en uiteraard uit te voeren, in die zin vergelijkbaar met het Radio Filharmonisch Orkest. In wat minder aangename termen misschien: meer (overheids)subsidie schiep de nodige ruimte voor (veel) minder kaskrakers. Niet alleen componisten, maar ook dirigenten annex componisten hebben hiervan mogen profiteren. Ik noem in dit verband slechts Pierre Boulez. En het publiek uiteraard, want dat kreeg verrassende, volkomen nieuwe ‘ear-openers' op een presenteerblaadje aangereikt, hetzij in de zaal, hetzij via de radio (BBC 3). Met voor de musici zelf nog een belangrijke bonus, want wie excelleert in de uitvoering van moderne muziek kan ook in die van de Klassieken en Romantici gemakkelijk de weg vinden.

Niet zo verwonderlijk dus dat het door John Storgårds en Michael Francis geleide BBC Philharmonic zich in dit programma als een vis in het water (zéér toepasselijk ook met het oor op Notes on Light) voelt. Dan is er de Deense topcellist Jakob Kullberg die een belangrijk aandeel opeist voor het in vuur en vlam (wederom zéér toepasselijk!) zetten van deze partituren. Hij is het ook die zelf de cadens schreef die in het derde deel Awakening) van Saariaho's Notes on Light de ideale verbinding tot stand brengt met Eclipse. Zoals hij ook de altvioolpartij in Remembering Child geschikt maakte voor de cello (wat, voor zover ik dit kan beoordelen, overigens niet zo'n huzarenstuk zal zijn geweest). Maar laat ik tot slot zeker ook Sinfonia Varsovia onder Szymon Bywalec noemen: ik raakte al snel onder de indruk van het meer dan uitstekende spelpeil van dit ensemble. Ik vond het zelfs verbazingwekkend hoe soepel en gemakkelijk zich dit ensemble door het uitermate lastige Remembering Child bewoog. Over Kullberg had ik het reeds: de drie werken passen hem als een handschoen, zijn verrukkelijke spel vormt een van de best denkbare pleidooien voor deze muziek.

Ik beweer zeker niet dat dit gemakkelijk toegankelijke stukken zijn. Maar er is die zo bekende uitspraak van John Cage: ‘Mijn favoriete muziek is die ik nog niet eerder heb gehoord'. Het idee dat er toch zoveel moois valt te ontdekken dat tot dan ongehoord is gebleven en dat nieuwsgierigheid naar het nieuwe bepaalde grenzen al bij voorbaat doet wegvallen. Dit subliem opgenomen album is daarvan een wel zeer sprekend voorbeeld. Waarom deze opnamen zo lang op de plank hebben gelegen? Geen idee.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links