CD-recensie

 

© Aart van der Wal, maart 2009

 

 

R. Strauss: Vioolsonate in E, op. 18 (1887).

Rota: Vioolsonate (1936/37).

Respighi: Vioolsonate in b (1916/17).

Isabelle van Keulen (viool), Ronald Brautigam (piano).

Challenge Classics CC72307 • 68' •

www.challenge.nl


De enige kritiek op deze uitgave heb ik op de toelichting van Boris Kehrmann, die wel heel merkwaardig met de muziekgeschiedenis omspringt. Alleen al deze zin deed mij de haren te berge rijzen: "The success of the wide-spread violin sonatas by Mozart and Beethoven made this canonized form so intimidating for nearly a century that composers could hardly deal with it creatively. However, Schumann and Brahms faced the challenge with bravura. After them development gained momentum." Wie hier nog iets van snapt mag het zeggen, want zo lijkt het van alles wat plus nog een beetje te zijn.

De hoofdzaak is echter dat drie fascinerende vioolsonates hier bijeen zijn gebracht in een buitengewoon sterk recital, dat aus einem Guss wordt geopend met Richard Strauss' (1864-1949) rapsodische sonate, het laatste kamermuziekwerk van de toen 23-jarige componist. Het paart een brilliante schrijfwijze aan laat-romantische uitbundigheid en dat wordt ons door dit geweldige duo dan ook in rijke instrumentale kleuren met overrompelend gusto opgediend.

Misschien is het minder bekend dat de Italiaanse componist Nino Rota (1911-1979) veel meer kon dan het schrijven van indrukwekkende filmmuziek voor regisseurs als Fellini, Visconti en Coppola. Buiten het witte doek schreef hij niet minder dan driehonderd instrumentale werken, waaronder veel liederen en kamer- en kerkmuziek, maar ook elf opera's opera's, vijf grote balletten (twee ervan in opdracht van de choreograaf Maurice Béjart), vier symfonieën, acht soloconcerten. Rota was weer zo'n wonderkind dat, nog maar net uit de luiers, werd ingewijd in de hoge kunst van het componeren. In dat opzicht deed hij niet voor dat andere wonderkind, Wolfgang Amadeus Mozart, onder. Hij was nog maar net acht toen hij eerste oratoria schreef en als twaalfjarige in het openbaar uitvoerde. Op zijn vijftiende componeerde hij zijn eerste opera, en zo verder. Arturo Toscanini moet ook van zijn bijzondere gaven overtuigd zijn geraakt, want Rota kreeg van hem een stevige aanbeveling mee die hem in staat stelde om zich aan het Curtis Institute in Philadelphia bij de al even grote dirigent Fritz Reiner verder in het dirigeren te bekwamen.
Zijn vioolsonate wortelt in het neo-klassieke idioom met veel guirlandes in rococo-stijl, maar het werk is zonder meer zeer fantasierijk en geraffineerd gecomponeerd, en bovendien vlammend en gepassioneerd genoeg om de beide solisten ook in technisch opzicht het leven behoorlijk zuur te maken.

De vioolsonate van Ottorino Respighi (1879-1936), al even Italiaans en vooral bekend geworden door zijn kleurrijke klankschilderingen van Romeinse fontijnen, bomen en feesten, mocht hier eigenlijk niet ontbreken. Evenals zijn collega Rota greep Respighi in zijn sonate terug op het verleden, in dit geval op een mengelmoes die reikt van de Duits-romantische (Brahms) tot de Frans-romantische school (Franck), met barokke elementen (de kunstig uitgewerkte passacaglia in het slotdeel) daar dan doorheen geweven. Dat neemt niet weg dat Respighi deze elementen ook in deze vioolsonate een eigen gezicht wist te geven. Nee, een epigoon was hij bepaald niet, maar op en top rinnovamento strumentale italiano.

We mogen ons gelukkig prijzen met de huidige generatie topsolisten als Isabelle van Keulen, Janine Jansen, Vera Beths, Anner Bijlsma, Quirine Viersen, Ronald Brautigam, Christianne Stotijn en zovele anderen. Maar hun succes op de wereldpodia is helaas niet alleen afhankelijk van hun artistieke gaven, maar niet minder van de bereidheid van met name de platenlabels om in een gevarieerd marketingconcept te investeren. Het is dat concept dat in hoge mate de perceptie van het grote publiek bepaalt. Eenvoudig gezegd: een kwartiertje bij Pauw & Witteman levert qua bekendheid in termen van actieradius meer op dan een prestigieus kamermuziekfestival in Delft voor de kenners en liefhebbers. En hoewel we niet mogen discrimineren: het oog wil ook wat. Dat snappen de snelle jongens op de reclamebureau's als geen ander en dus wordt het cosmetische aspect ten volle uitgebuit. Dat grote talenten altijd boven komen drijven is een waarheid als een koe, maar de een wordt als het ware met volle kracht naar boven geduwd, terwijl de ander het met veel minder opwaartse druk moet doen.

Hoe het ook zij, Van Keulen en Brautigam vormen hier een uitzonderlijk overtuigend duo. Wie mocht denken dat Brautigam toch vooral excelleert in de grote Weense klassieken kan met deze cd een geheel andere ontdekking doen: van begin tot eind is het de pianistieke volbloedige en flamboyante romantiek die op deze cd de scepter zwaait.

Toen ik de cd beluisterde hóórde ik daarin de opnametechnicus Bert de Wolf. En ja hoor! Hij zette zijn handtekening onder zijn zoveelste prachtige opname.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links