CD-recensie

 

© Aart van der Wal, september 2019

 

 

Rihm: Trio's 1969-1994

Chiffre IV (1984) (voor basklarinet, cello en piano) - Am Horizont (1991) (voor viool, cello en accordeon) - Verzeichnis, Studie (1986) (voor altviool, cello en slagwerk) - Déploration (1973) (voor fluit, cello en slagwerk) - Strijktrio nr. 2 (1969) (voor viool, altviool en cello) - Paraphrase (1972) (voor cello, slagwerk en piano) - In nuce (1994) (voor altviool, cello en contrabas).

Teodoro Anzellotti (accordeon), Yukiko Sugawara (piano), Ensemble Recherche.

Kairos 0012892KAI • 72' •


De zeven trio’s van de Duitse componist Wolfgang Rihm (1952) beslaan de periode 1969-1994 en daarmee een kwarteeuw van klanklandschappen die model staan voor de meest toonaangevende en typische eigenschappen van zijn muziek: die van de vervreemding, de afzondering en het onberedeneerbare. Ondanks Rihms verbondenheid met de Weense klassieken, de laatromantiek en het expressionisme, ja zelfs de renaissance, schiep hij een complex gelaagde, eigentijdse klanktaal die in zijn kamermuziek – en dus ook in zijn trio’s – naar opperste concentratie en verdichting voerde, geheel en al volgens de beste tradities van de goede kamermuziek.

Rihm is nooit een doorgewinterde en consistente serialist geweest, bij hem beklijfden de Ferienkurse in Darmstadt niet. Voor Rihm gold niet het formele serialisme als uitgangspunt voor zijn componeren, maar de vertrouwde tonaliteit. Daardoor wist hij zich verzekerd van een stortvloed aan kritiek, met name van de zijde van zijn vakgenoten. Darmstadt gold immers als het epicentrum van de avant-gardistische, dodecafonische beweging. Wie zich als eigentijdse toondichter daaraan niet conformeerde maar het creatieve kompas juist richtte op het oude en vertrouwde had van meet af aan een probleem. Wie evenwel creatief sterk in zijn schoenen stond trok er zich niets van aan. Net als Hans Werner Henze liet Rihm zich door de serialisten, de zogenaamde nieuwlichters niet van de wijs brengen en hield hij vast aan de tonaliteit, zoals hij ook de laatromantische stijl van de ‘vroege’ Arnold Schönberg koesterde, met diens strijksextet Verklärte Nacht als een van de belangrijkste exponenten daarvan. Maar ondanks dat maakt Rihms gepassioneerde, zelfs bezeten en kolkende muziek voortdurend de indruk nieuw uitgevonden te zijn. Of, zoals een criticus eens opmerkte, aan de rand van het een theeschoteltje het gehele universum te ontdekken. Rihms wereld is een wonderwereld, want de evocaties bewegen zich van de ene naar de andere gedaanteverwisseling, wat zo zeker lijkt wordt eerst onzeker, associaties worden disassociaties, de verwarring slaat toe en we wanen ons in een diffuus niemandsland, waarin begin en einde lijken te zijn samengevloeid.

Deze trio’s bieden dus geen overzichtelijk beeld, maar zijn juist fragmentarisch van opzet, zowel in het horizontale (melodie) als in het verticale (harmonie). Het ritmische element benadrukt dat fragmentarische karakter nog eens uitdrukkelijk. Frases blijven in de lucht hangen, een akkoord verdwijnt tussentijds tussen de coulissen en de gelaagdheid is al even brokkelig, onaf. Alsof de beeldhouwer er behagen in schept brokstukken te scheppen. Er zit in deze muziek ook duidelijk iets van een eeuwige beweging, van muziek die zich, eenmaal in gang gezet, op eigen kracht kan blijven voortbewegen.

Accordeonist Teodoro Anzellotti, pianist Yukiko Sugawara en leden van het Ensemble Recherche zijn de ideale pleitbezorgers voor deze stukken. De tussen 1994 en 1996 gemaakte, zeer gedetailleerde opnamen zijn ronduit subliem. Een heel bijzondere productie die grote klasse uitstraalt. Met recht is dit - zoals op de cd-hoes staat vermeld - een 'Sonderedition' en daarmee tevens de 'unwiderstehliche Klang der Neuen Musik'. Dat is geen woord te veel!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links