CD-recensie

 

© Aart van der Wal, september 2016

 

Ribera: Magnificats & Motets

Rex autem David - Gloriosae virginis Mariae - Beata mater - Dimitte me ergo - Magnificat primus tonus I (met antifoon) - Vox in Rama - Regina caeli - Magnificat secundus tonus I (met antifoon0 - Virgo prudentissima - Conserva me, Domine - Assumpsit Jesus Petrum - Magnificat quartus tonus I (met antifoon) - Hodie completi sunt dies Pentecostes

De Profundis o.l.v. David Skinner

Hyperion CDA68141 • 77' •

Opname: mei 2014, St. George's Church, Chesterton, Cambridge

http://www.deprofundis.org.uk/about-us/

 

In de bibliotheek van de kathedraal in het Spaanse Toledo bevindt zich een koorboek van onschatbare waarde, geheel gewijd aan de koorcomposities van de Spaanse componist Bernardino de Ribera (ca. 1520-?1580). Het staat bij muziekwetenschappers bekend als 'E-Tc6', ook wel de Ribera Codex genoemd. Het handschrift is niet van Ribera, maar van een kopiist, Martin Pérez, een van de beste in die tijd, prachtig versierd en verlucht met afbeeldingen van Buitrago. Het is geen boekwerk in de traditionele zin, maar in massief metaal, hout en zwaar leer gebonden 159 pagina's van het beste perkament. Het dateert van rond 1570, het laatste jaar van Rubera's ambtstermijn als 'maestro de capilla' in Toledo. Wel is het ernstig aangetast, niet zozeer door tijd maar door een vandaal die ergens in de achttiende eeuw complete folio's eruit heeft gescheurd, en waarschijnlijk die met de mooiste decoraties. Er verdwenen zo al met al maar liefst achtenveertig partituurbladzijden, waardoor een aanzienlijk deel van het oorspronkelijke stemmenmateriaal onherroepelijk is verloren gegaan of zich niet meer op verantwoorde wijze laat herstellen. Daaronder twee aan de maagd Maria gewijde missen (de Missae de beata virgine), het achtstemmige Ascendens Christus en het O quam speciosa festivitas. Van het indrukwekkende achtstemmige Gloriosae virginis Mariae ontbreekt helaas het begin, maar dat is in deze opname vervangen door gregoriaans gezang, terwijl enige van de eerste veertien meerstemmige maten werden gereconstrueerd. Het is alleszins vakkundig en smaakvol gedaan.
Aan het slot van de codex moeten oorspronkelijk acht magnificats zijn opgenomen geweest, de eerste helft van een reeks van zestien, twee (oneven en even verzen) van ieder gerelateerd aan elk van de acht kerktonen, waarbij het polyfone koor wordt afgewisseld door de recitant. De overgeleverde codex bevat vier van deze paren, geënt op de kerktonen 1 tot en met 4. We weten niet of Ribera ook op de kerktonen 5 tot en met 8 heeft gecomponeerd, maar voor de hand ligt het wel. Drie ervan zijn op deze cd te vinden, verbonden met de daarbij passende gregoriaanse antifonen, zowel aan het begin als aan het einde.

Het is een geluk bij een ongeluk dat van vijf motetten een andere bron bestaat. Twee ervan, Virgo prudentissima en Rex autem David, staan ook in de Toledo-codex, drie ervan echter niet: Dimitte me ergo, Assumpsit Jesus Petrum en Vox in Rama. Dat laatste werk (het duur nog geen vier minuten) is naar mijn smaak een van Ribera's mooiste stukken, een zevenstemmige klacht over de kinderdood, met daarin maar liefst zesentwintig keer de aanroep 'Rachel', naar toen typisch Spaans gebruik slechts kort benadrukt. De drie motetten werden teruggevonden in het stemmenboek dat elders wordt bewaard, in het archief van het Real Colegio de Corpus Christi in Valencia.

Het totale beeld overziende kunnen zes van de in totaal van de negen motetten zonder al te veel lacunes worden uitgevoerd en wat incidenteel hier en daar nog ontbreekt, kon aan de hand van wat wel beschikbaar was vrij gemakkelijk worden gereconstrueerd. Het is niet meer dan toeval dat nog niet zo lang geleden alsnog twee verloren gewaande bladzijden opdoken, met het begin van het Regina caeli.

Welke invloed heeft Ribera gehad op Victoria? En hoe moeten wij de betekenis van zijn kunst beoordelen ten opzichte van die van Morales, Guerrero en uiteraard Victoria (in Ávila was Ribera in 1559 kapelmeester van de plaatselijke kathedraal en onder meer leermeester van de nog jonge Tomás Luis de Victoria)? Het zijn vragen die lastig te beantwoorden zijn, niet in de laatste plaats omdat er van de muziek van Ribera te weinig resteert om daarover een afgewogen oordeel te kunnen vellen. Maar het ligt voor de hand dat Ribera op de een of andere wijze in ieder geval sterk beïnvloed moet zijn geweest door de Vlaamse polyfonisten. Zij kwamen immers in het midden van de zestiende eeuw naar de Spaanse hoven van Karel V en Filip I om daar, in de Capilla Flamenca, het beste van hun kunnen te tonen. De onmiskenbare sporen daarvan vinden we terug in het werk van Ribera, al zijn er ook invloeden van Gombert en van zijn tijdgenoot Palestrina (1525-1594) aan te wijzen. Muziek ging ook in die tijd over grenzen heen, door componisten eenvoudig meegenomen en uitgevoerd.

Dat het koorboek in Toledo is aangetroffen is niet vreemd: Ribera was er van 1563 tot 1570 kapelmeester (waar hij werd opgevolgd door Andrés Torrentes). Uit sommige annalen zou blijken dat hij toen al gestorven was, maar we weten intussen met zekerheid dat hij van 1572 tot 1580 als kapelmeester verbonden was aan de kathedraal van Murcia. In praktische zin betekent dit dat de 'maestro de capilla' een koor onder zich had dat hij door en door kende en waarvoor hij zijn motetten, missen en magnificats schreef. Er bestond in die tijd een rechtstreekse verbinding tussen compositie en uitvoering, iets wat in de negentiende eeuw verloren is gegaan. Aangezien er alleen sprake is van mannenstemmen en er in de loop der tijd veel kennis is opgedaan omtrent de uitvoeringspaktijk in die dagen betekent dit ook dat anno nu een uitvoering van toen redelijkerwijs gereproduceerd kan worden. Dat is ook wat De Profundis onder leiding van David Skinner gewetensvol heeft nagestreefd en naar mijn overtuiging ook heeft gerealiseerd. De 25 koristen van De Profundis zijn gespecialiseerd in dit renaissancerepertoire en hebben een aantal bekroonde opnamen in dit metier op hun naam staan. Het koor bestaat uit uitsluitend mannen die zingen in de lagere stemming. De naamgeving, de Profundis, doet dat alle eer aan, want het betekent in het Latijn immers letterlijk vanuit de diepte. Dat lijkt bon ton, maar dat is het niet: er wordt in Engeland verschillend over gedacht. Peter Phillips van de beroemde Tallis Scholars bijvoorbeeld doet het consequent niet.

Of deze nieuwe Ribera-cd straks ook in de prijzen valt weet ik natuurlijk niet, maar verdiend is het zeker. Dit is onvervalste en in alle opzichten superieure zangkunst in de hoogste categorie. Mede dankzij de fraaie opname en de beeldende kerkakoestiek krijgen we een ideaal zicht op deze voor ons nieuwe muziek, want met uitzondering van het Beata mater is deze nog niet eerder opgenomen. De documentatie is tot in de puntjes verzorgd. Dit moet voor alle betrokkenen een fascinerend project zijn geweest dat zonder enige twijfel ook zal afstralen op de luisteraar.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links