CD-recensie
© Aart van der Wal, november 2016
|
'Time flies'. Vorige maand werd Steve Reich tachtig. Hij is van 1936. Hitler was toen onderweg naar de macht. Het voelt als onvoorstelbaar. De minimalist weet zich in het gezelschap van nog twee 'bejaarden' op zijn terrein: Terry Riley, nog iets ouder (1935) en de iets jongere Philip Glass (1937), ook al zo'n doorgewinterde minimalist. Maar tot een bejaardensoos is het niet gekomen, want ze zijn gedrieën nog volop actief in de muziekscene, de een misschien wat meer dan de ander, maar toch. We horen van ze en gelukkig maar. Reich zette zich in mijn herinnering pas goed op de kaart ergens in de jaren tachtig. Op bijna middelbare leeftijd aanbeland was hij nog nooit zo creatief, zo met van alles en nog wat bezig. Het regende opdrachten, ondermeer van orkesten die 'iets van hem wilden', waardoor de stap van klein(er) ensemble naar het 'grote werk' al snel was gezet. Overmoed kan op zich een gezonde 'trigger' zijn. Hij componeerde echter ook kassuccessen als 'Music for 18 Musicians', 'Three Movements', 'The Desert Music' en 'The Four Sections'. Toch knaagde er iets, ontstond geleidelijk aan bij Reich het gevoel dat het 'big orchestra' niet echt zijn ding was. Hij zag collega Adams zeker in dit opzicht niet als concurrent: wat die kon, kon Reich eenvoudig niet; althans niet goed genoeg, zo wist hij. Iets dergelijks zie ik ook bij Louis Andriessen die zodanig vergroeid is geraakt met de ensembletechniek dat hij tegenover het grote orkest een zekere machteloosheid uitstraalt. 'Mysterieën' is zo´n werk, te groot voor (tafe)laken, te klein voor het (ensemble)servet. En wat er ook aan goeds over het stukken te zeggen valt, een echt symfonische schriftuur krijgt het niet. Andriessen schrijft voor ménsen, niet voor klanklichamen. Zoiets. Ik vond het niet zo vreemd dat Jansons - en hij niet alleen op het podium - er niet zo goed raad mee wist. Maar deze recensie gaat over de muziek van Reich en in het bijzonder over zijn Dubbelsextet en 'Radio Rewrite', stukken die bezien in de tijd vrij dicht bij elkaar liggen: gecomponeerd in respectievelijk 2007 en 2012. Dat ze desalniettemin niet meer verschillend hadden kunnen zijn is typisch des Reichs. Hij heeft meer dan een halve eeuw gecomponeerd en ogenschijnlijk zonder al te veel moeite in al die jaren stilistisch wonderwerk verricht met een zeer hoog variatiegehalte. Deze nieuwe cd is daarvan de perfecte weerspiegeling, met als openingswerk het 'Double Sextet' dat getuigt van geraffineerd toegepaste energie. Wat horen we niet allemaal in die sterk pulseren ritmen, de doelbewust vastgepinde jazzy akkoorden, de roerige en diep gelaagde instrumentatie, met de melodieën afwisselend in blazers en strijkers op een voetbed van drammerige piano- en vibrafoonklanken. Er gebeurt teveel op hetzelfde moment om er als argeloze luisteraar snel mee klaar te zijn. Je zou een stevige portie 'Radiohead' verwachten in 'Radio Rewrite', maar dat 'herschrijven' heeft niet of nauwelijks iets opgeleverd. Er zijn met de deur op een kier harmonisch getinte reminiscenties, maar dat is het dan wel zo ongeveer. In het boekje wordt een poging gewaagd om er een zinnig begrip aan te verbinden. 'Radio Rewrite' is zijn eigen remix. De eigenzinnige Reich heeft de Britse popgroep 'Radiohead' alleen maar gebruikt als klein opstapje om het vliegwiel van Radio Rewrite aan het draaien te krijgen. De massatraagheid is schijn, het concept mondt uit in een perpetuum mobile. De uitvoering had niet in betere handen kunnen zijn. Het Ensemble Signal en zijn 'leader' Brad Lubman zijn door en door vertrouwd met het Reich-repertoire en geven het beste van zichzelf. Toeganklijkheid en isolationisme liggen op nog geen (spreekwoordelijke) steenworp afstand, maar werkelijk alles sluit naadloos. Dat krijg je alleen voor elkaar als de technische huishouding tot in de puntjes op orde is en met volle inzet muziek wordt gemaakt. Het lijkt op papier een heksentoer om al die onregelmatige 'beats' aan het begin van 'Radio Rewrite' 'goed te krijgen. En wat te denken van het begin van 'Double Sextet' met zijn sterk afwijkende ritmische patronen? Met zo'n ensemble als 'Signal' lijkt dat op het gehoor een peulenschil, een en passant exercitie, maar dat lijkt mij op zijn zachtst gezegd uitermate bedrieglijk. Voor dit soort muziek is opperste, tot de slotmaat volgehouden concentratie bij het gehele ensemble wel zo ongeveer het absolute minimum. Wel jammer dat het na veertig minuten allemaal al voorbij is. Maar het glas is wel halfvol! Waarom heeft het 'Double Sextet' vijf jaar op de plank gelegen, alvorens te worden uitgebracht? index |
|