CD-recensie

 

© Aart van der Wal, augustus 2025

Ravel: Pianoconcert in G - in D

Seong-Jin Cho (piano), Boston Symphony Orchestra o.l.v. Andris Nelsons
DG 4866820 • 41' •
Opname: april-mei 2023 & jan. 2024, Symphony Hall, Boston

 

Van Ravels beide pianoconcerten bestaan er nogal wat opnamen, zowel samengebracht op één cd als afzonderlijk uitgebracht. Ook de tot de pianistische wereldtop te rekenen Zuid-Koreaan Seong-Jin Cho (*1994) heeft zich er, samen met het al even magnifieke Boston Symphony Orchestra (wat een lánge en gewéldige historie heeft dit orkest achter zich!) onder zijn chef-dirigent Andris Nelsons over ontfermd.

Vorig jaar september had Cho zich eveneens over de pianomuziek van Ravel gebogen: diens complete werk zelfs, een uitvoering die door Emanuel Overbeeke als volgt werd omschreven:

‘Vergeleken met de avontuurlijke Bavouzet is Cho een keurige representant van een oudere generatie, ook al is hij pas dertig. Het is prachtig pianospel, van toon en techniek, met inzicht in de structuur van de werken, hij weet hoe details moeten passen in het geheel en kan doseren. Bovendien wordt hij geholpen door de opnametechniek en een mooie piano. Maar ik kon hem amper betrappen op verrassingen, positief noch negatief. Soms komt een curieus detail voorbij, met name in  Le tombeau de Couperin, maar zelden is het choquerend. Als het choqueert, is dat omdat neutraliteit zijn devies lijkt, terwijl bij Bavouzet de vele verrassingen passen binnen een intrigerende visie. […] Cho's in zekere zin onopvallende spel deelt hij niet met de oudere generatie, want zelfs de mindere oudjes waren uitgesproken persoonlijkheden. Bij elk werk of gedeelte daarvan geniet men van de schoonheid en de verzorging van Cho's spel, maar luistert men langer, dan sluipt het ongemak naar binnen, zeker als men twee cycli achter elkaar hoort. Of zoals Clifford Curzon ooit zei tegen een leerling: ‘U speelt perfect, nu moet u fouten gaan maken.' Bavouzet weet hoe hij in de fout moet gaan. […] Kunst overtuigt niet vanwege het concept, maar vanwege de kunst.'

In de beide pianoconcerten, en dan met name in dat ‘jazzy' concerto in G, choqueert Cho wel degelijk, vele malen zelfs, maar niet in positieve zin, met als grootste bezwaar dat hij en Nelson zich op twee verschillende muzikale planeten lijken te bewegen. Van een vruchtbare samenwerking is geen enkele sprake: zo krijgen de vele sublieme passages van de houtblazers niet het pianistisch reliëf dat zij verdienen en Ravel voor ogen moet hebben gehad, terwijl het perfect gekruide klankkarakter van het op topniveau spelende orkest door Cho niet met gelijke munt wordt terugbetaald. Verre van zelfs. Het Linkerhandconcert verloopt conceptueel weliswaar beter afgestemd op de partituur, maar incidenteel opnieuw treft het gebrek aan de zozeer vereiste harmonie tussen solist en orkest.

Kortom, dit is géén geslaagd Ravel-project te noemen, al steekt de opname gelukkig wel met kop en schouders boven Cho's magere aandeel uit. De karige speelduur van slechts 41 minuten helpt echter evenmin mee, al waren Ravels solowerken al 'vergeven' voor Cho's complete opname daarvan.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links