CD-recensie
© Aart van der Wal, maart 2017
|
Het eendelige Trio in g stond op het programma van Rachmaninovs eerste publieke concert op 30 januari 1892. Je zou dit nog een (kort) en minder origineel jeugdwerk kunnen noemen, hoewel alle ingrediënten van de latere en rijpere werken van deze in de Romantiek wortelende grootmeester reeds in de kiem aanwezig zijn. Het driedelige, technisch verre van eenvoudige en structureel niet zo gemakkelijk te realiseren Trio in d pakt uit als een veelbelovend werk van een jonge twintiger. Het werd in 1894 ten doop gehouden en verdient een plek op de eregalerij van de pianotrio's. Anders dan het Eerste trio, dat nog duidelijk de geest van Tsjaikovski ademt, is het Tweede veel persoonlijker, individualistischer, sterker en hechter uitgewerkt, en daarmee oorspronkelijker. We horen in deze nieuwe warme en gloedvolle uitvoering de Russische romantiek in ongegeneerd optima forma, gepassioneerd maar ook tot in de vingertoppen lyrisch uitgesponnen. Daniil Trifonov voelt zich duidelijk als de spin in het strijkersweb. De opmaat wordt gevormd door Kreislers bewerking van het Adagio sostenuto uit Rachmaninovs Tweede pianoconcert. Het is een niemendalletje van nog geen zes minuten, maar sfeervol is het wel, zowel qua bewerking als uitvoering. De technici van Deutsche Grammophon hebben het allemaal prachtig vastgelegd. In de naam van de opnamelocatie is een deel van die van Trifonov te herkennen. Toeval natuurlijk, maar wel leuk! index |
|