CD-recensie
© Aart van der Wal, juni 2017
Popper: Ungarische Rhapsodie op. 68 Suk: Ballade op. 3 nr. 1 - Serenade op. 3 nr. 2 Martinu: Variaties op een Slowaaks thema Fauré: Sicilienne op. 78 - Papillon op. 77 Elgar: Salut d'amour op. 12 Ginzel: Die Libelle Beethoven: Variaties op 'Bei Männern, welche Liebe fühlen' WoO 46 Brahms: Cellosonate nr. 1 in e, op. 38 Reiner Ginzel (cello), Annette Weisbrod (piano) TYXart TXA17088 • 76' • Opname: september 2009, Grosser Saal, Hochschule für Musik und Theater, München |  |
 |
Wat deze cd vooral interessant maakt is de avontuurlijke samenstelling van het programma. Ga maar na, composities voor cello en piano van Popper, Martinu, Fauré, Elgar, Beethoven, Brahms en een compositie van de cellist zelf die hun opwachting maken. Hebben ze ook iets gemeenschappelijks? Daar moet je wel naar zoeken: Poppers Hongaarse rapsodie wortelt evenals Martinu's Variaties in Midden-Europese bodem, terwijl Beethovens Variaties op Mozarts 'Bei Männern, welche Liebe fühlen' uit Die Zauberflöte qua vorm weer goed passen bij die van Martinu. En met enige fantasie kan Elgars 'Salut d'amour' in het laatromantische domein prima samen optrekken met Fauré's 'Sicilienne' en 'Papillon'. Dat op de negen miniaturen Brahms' Cellosonate - waarvan er bovendien al zoveel uitstekende opnamen van bestaan - volgt kan ik in althans logisch opzicht niet helemaal plaatsen, maar - zoals gezegd - avontuurlijk is het allemaal wel.
Reiner Ginzel en Annette Weisbrod zijn technisch meer dan voldoende toegerust om met groot expressief vertoon en vorminzicht deze stukken alle recht te doen. En in Suks 'Serenade' en Ginzels 'Die Libelle' mag het echt naar hartenlust dartelen. De opname is prachtig.