CD-recensie

 

© Aart van der Wal, april 2018

 

Pergolesi: Messa in Re maggiore - Motetto 'Dignas laudes resonemus'

Marlis Petersen (sopraan), Marta Fumagalli (alt), Coro e Orchestra Ghislieri o.l.v. Giulio Prandi
Arcana A 444 • 71' •
Opname: mei 2016, Aula Magna, Collegio Ghislieri, Pavia (I)

   

Giovanni Battista Pergolesi (1710-1736) is bij ons vooral bekend door zijn Stabat Mater, maar in zijn korte leven heeft hij meer kerkmuziek geschreven. En dan ook nog van een briljant en exquis karakter, zoals ook deze Mis in 'Re Maggiore' (D-groot) en het motet 'Dignas laudes resonemus' aantonen.

Pergolesi had graag naam gemaakt als operacomponist, maar het succes bleef helaas uit. Eerst in 1752 kwam La serva padrona in de belangstelling te staan, een 'karakterstuk' van nauwelijks driekwartier, ingeklemd tussen de twee bedrijven van zijn opera Il prigonier superbo. Daarmee lijkt zijn 'bekering' tot de kerkmuziek eerder een gedwongen keuze, mogelijk nog versterkt door de ernstige ziekte die hem trof: hij moet al vrij vroeg in zijn carrière, nadat hij was getroffen door tuberculose, het gevoel hebben gehad dat hem geen lang leven beschoren was.

Na zijn dood was er zowel bewondering als kritiek op zijn religieuze werken, met daarin centraal zijn later zo beroemd geworden Stabat Mater. Die kritiek kwam niet uit onverdachte hoek, want er waren velen die in de kerkmuziek een strenge componeerstijl voorstonden, ontdaan van 'wereldlijk' affect, terwijl Pergolesi in zijn Stabat Mater nu juist had gekozen voor meer op galante expressie gerichte stijlelementen. Zoals er uiteraard ook de minder conservatief ingestelde bewonderaars waren die zich er wel volmondig achter schaarden. Daaronder overigens niet de minste: Het Stabat Mater werd in de Thomaskerk in Leipzig uitgevoerd onder leiding van niemand minder dan Johann Sebastian Bach. Hij maakte er zelfs een op maat toegesneden bewerking van: BWV 1083. Blijkbaar wogen ook voor hem de geniale eigenschappen van de compositie zwaarder dan de seculiere aspecten ervan. Bach had trouwens ook een beter oog en oor voor het werk van zijn grote tijdgenoot Vivaldi dan Stravinsky tweehonderd jaar later. Saillant detail: Stravinsky gebruikte voor zijn neoklassieke ballet Pulcinella althans deels thema's waarvan hij ten onrechte dacht dat die van Pergolesi afkomstig waren. Tja, het kan verkeren.

Zowel de Mis in D als het motet zouden in het tijdperk van de Verlichting niet hebben misstaan, in een fraai uitgewerkt kleurenpalet en gelardeerd met veel expressieve rijkdom. Het lijkt niet overdreven om beide stukken, evenals het Stabat Mater, een hoge mate van religieus getinte humaniteit toe te dichten die ver afstaat van de geharnaste kerkelijke dogmatiek zoals die zich ook in de muziek heeft doen gelden. Religie met een menselijk gezicht, dat is wat duidelijk uit deze prachtige muziek naar voren komt en dat ook door het Ghislieri-ensemble onder Giulio Prandi glansrijk en met hart en ziel voor het voetlicht wordt gebracht. Dankzij de fonkelende bijdragen van de sopraan Marlis Petersen, de alt Marta Fumagalli en het subliem acterende, klein gehouden koor en orkest wordt deze superieur gelaagde muziek in het best denkbare licht gezet.
Zowel de mis als het motet is nog niet eerder vastgelegd en dus is er met recht sprake van een 'world premiere recording'. De eigentijdse componist Alessandro Ciccolini zorgde in het motet voor smaakvol uitgeschreven diminuties en cadensen bij de aria's, duetten en koorpartijen.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links