Paganini: Vioolconcert nr. 1 in D, op. 6.
Saint-Saëns: Havanaise, op. 83 - Introduction
et rondo capriccioso, op. 28.
Sarah Chang (viool), The Philadelphia Orchestra o.l.v. Wolfgang
Sawallisch.
EMI CDC 555026-2 • 52' •
Paganini's op. 6 is vooral gericht op uiterlijke glitter en virtuositeit
en dat mag best met enig effectbejag onder handen worden genomen. Chang
jongleert met de lastigste dubbelgrepen,
octaafsprongen en glissandi en laat de strijkstok onvervaard over de snaren
dartelen. En zelfs bij de lage grepen gaat het cantabile niet op de loop.
De gloedvolle capriolen worden afgewisseld door een intense, warme toon.
De klankrijke g-snaar weet zij een diepbronzen klank te ontlokken. In de
grote cadens in het openingsdeel trekt zij wel alle virtuoze registers open,
maar niet zonder de grandeur volop kansen te geven: zelfs het tweede thema
uit het openingsdeel van Beethovens op. 61 komt hier duidelijk uit de verf.
Het middendeel verzandt niet in plakkerige frases (tempovoorschrift: adagio
expressivo), maar behoudt de nodige frisheid door snedig articuleren in
andante-tempo. De finale wordt door haar met spitse bravour raak getypeerd.
Na een zeer geslaagde Havanaise met een zwoel en enigszins melancholiek
begin, en in het vervolg ritmisch scherp afgekaderd en gepassioneerd, is
op. 83 het sluitstuk dat er wezen mag. Een onwaarschijnlijk mooie, diep
doorleefde introductie en een echt capricieus middendeel, waarin virtuoze,
glinsterende violistiek wordt afgewisseld door een zangerige toon die ook
emotioneel ver reikt. Sawallisch begeleidt niet alleen trefzeker en alert,
maar ook met giusto, waarbij het eruptieve karakter bepaald niet wordt geschuwd.
De in Memorial Hall in Philadelphia gemaakte opname biedt een fractie te
veel nagalm, maar laat duidelijk horen dat de EMI-technici ook in deze lastige
akoestiek van wanten weten.
|