![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, oktober 2010
|
||||||||
Pärt: Symfonie nr. 4 (Los Angeles) (2008)‡ - Kanon Pokajanen (1997) (fragmenten). Los Angeles Philharmonic o.l.v. Esa-Pekka Salonen‡, Estonian Pihlharmonic Chamber Choir o.l.v. Tonu Kaljuste. ECM New Series 2160 476 3957 • 50' •
De composities van Arvo Pärt (1935) moeten het toch vooral hebben van zijn mystieke ‘tintinnabulum’, waarbij diatoniek en harmoniek van het gregoriaans voorspelbaar samenvloeien met de stile antico van de meesters uit de renaissance. Dat was in de jaren zestig en het begin van de jaren zeventig bepaald anders, want toen hield de Let zich intensief met het twaalftoonssysteem bezig en trok hij de daaruit nogal ferme consequenties, getuige onder andere zijn eerste twee symfonieën (nr. 1 in 1964, nr. 2 in 1966). Dat hield echter geen stand, want vervolgens - na de polyfone Derde symfonie uit 1971 als een soort tussenfase - was het de beurt aan het mystieke minimalisme waaraan Pärt zich met volle overgave had gestort. Het was gedaan met het schrijven van spannende, verrrassende muziek. In plaats daarvan ontwikkelde Pärt als het ware een soort tweede natuur voor zich vooral tergend langzaam ontwikkelende intervallen in een puur, maar statisch veld van tonale 'Wohlklang' waarin klankverzadiging het epicentrum van zijn concepties lijkt te bepalen. Een groter verschil tussen de knap uitgewerkte spanningen van bijvoorbeeld de Tweede symfonie en de meanderende Cantus in memoriam Benjamin Britten.is voorwaar niet denkbaar. Bij eerste beluistering levert dat verschil zelfs een waar schokeffect op. Dat is dan ook wel een verrassing, maar naar mijn gevoel niet van de goede soort.
Ook de in 2008 gereedgekomen Vierde symfonie is gegrondvest op dat statische en meditatieve, al zijn er momenten waarin de componist – zij het kortstondig – uit de knellende banden van zijn 'renaissancestijl' springt. Doorgaans gebeurt er niet veel in deze muziek en is het ook weer zo'n stuk waar eigenlijk niemand vrolijk van kan worden. Pärt droeg het werk op aan Michael Kodorkovski, de Russische ondernemer die in 2003 door Vladimir Poetin uit politieke motieven hoogstpersoonlijk naar het gevang werd gedirigeerd. Voor Pärt is zijn Vierde symfonie een uiting van groot respect voor de man die de morele overwinning had behaald temidden van een persoonlijke tragedie. De tragische ondertoon in de symfonie moet niet worden beschouwd als een klaagzang over Kodorkovski, maar als een buiging voor de grote krachten van de menselijke geest en de menselijke waardigheid. Aldus Pärt. Het koorwerk Kanon Pokajanen uit 1997 is minder tragisch en ademt door de bank genomen dezelfde contemplatieve sfeer, die nu echter door het a-cappella-karakter van de muziek zich nog sterker associeert met de stile antico. Kortom, wie Pärts compositiestijl goed kent wacht geen verrassing. Zowel de uitvoeringen als de opnamen zijn eersteklas. De live-registratie van de wereldpremière van de Vierde symfonie (Los Angeles, 9 januari 2009) kent een schitterende strijkersklank en indrukwekkend vastgelegd slagwerk. Vooral het hier gedemonstreerde diepe laag is van een kwaliteit om de pet diep voor af te nemen. Van de toelichting in het boekje werd ik niet veel wijzer en met vijftig minuten speelduur is dit geen ruim bemeten cd. Maar ach, tijd is zeker in de muziek van Arvo Pärt slechts relatief. index | ||||||||