CD-recensie

 

© Aart van der Wal, december 2015

 

Mozart: Pianowerken (deel 8-9)

Pianosonate in C, KV 279 - in F, KV 280 - in C, KV 545 - in D, KV 576 - 8 Variaties op 'Dieu d'amour' KV 352 - Suite in C, KV 399 - Menuet in D, KV 365 - Gigue in G, KV 574 - Kleiner Trauermarsch in c, KV 453a - 9 Variaties in D op een Menuet van J.P. Duport, KV 573 - Modulerende Prélude in F-C, KV deest (KV 624/626a) - Allegro in B, KV 400 (fragment, gecompleteerd door R. Levin)- Allegro in g, KV 312 (fragment, gecompleteerd door R. Levin) - 4 Préludes KV 284a - 12 Variaties in C op een Menuet van J.C. Fischer, KV 179 -

Kristian Bezuidenhout (fortepiano naar Anton Walter, Wenen, ca.1805)

Harmonia Mundi HMU 907532.33 • 78' + 76' •
(2 cd's)

Opname: 2013/14, Air Studios, Lyndhurst Hall, London

 

Kristian Bezuidenhout (1979) had zijn wieg in Zuid-Afrika, studeerde eerst in Australië en later in de VS, en vestigde zich vervolgens in Londen, van waaruit hij vrijwel de gehele wereld 'bedient' met zijn kennis van zowel de historiserende uitvoeringspraktijk als de meest uiteenlopende piano's en fortepiano's. In ons land werd hij vooral bekend door zijn vruchtbare samenwerking met het Orkest van de Achttiende Eeuw.

Voor Harmonia Mundi werkt hij aan de vastlegging van alle pianowerken van Mozart. Met de delen 8 en 9 die nu zijn uitgekomen, is de voltooiing een feit. Het is geen project dat het van snelheid moest hebben en gelukkig maar: Bezuidenhout neemt er duidelijk de tijd voor. Een ander, in feite veel belangrijker punt is in hoeverre Bezuidenhout met zijn vertolkingen iets nieuws te vertellen heeft. Want laten we wel zijn: de platen- of beter de cd-catalogus kent talloze uitvoeringen, zowel compleet als in de vorm van allerlei selecties, 'conventioneel' en 'authentiek'. Op het 'authentieke' vlak gaat de aandacht uiteraard eerst uit naar twee Nederlanders die met 'hun' Mozart een meer dan uitstekende reputatie hebben opgebouwd: Ronald Brautigam (BIS) en Bart van Oort (Brilliant Classics). Dan is er nog een ware 'waslijst' van 'conventionele' uitvoeringen van de grootste pianisten. Ik hoef er in dit verband slechts twee te noemen: Walter Gieseking (EMI, nu Warner) en van recenter datum Mitsuko Uchida.

Wat Bezuidenhout van de anderen onderscheidt is zijn geraffineerde gevoel voor ornamentatie. De versieringen die hij eigenmachtig aanbrengt pakken zonder uitzondering heel goed uit, en al helemaal in de delen waarin nogal veel herhalingen voorkomen. Bij Bezuidenhout blijft de toehoorder gespannen, er komen verrassingen, hoe loopt het af? Klankkleuren komen onder zijn handen niet minder goed uit de verf, de dynamische contouren krijgen eveneens uitstekend gestalte: Bezuidenhout weet wat goed doseren is. Zijn spel met de noten doet menigmaal improvisatorisch aan, alsof hij de toehoorder ervan wil doordringen dat een zekere mate van vrijheid deze muziek toegevoegde waarde verleent. Er zijn accenten die niet in het manuscript genoteerd staan, terwijl menige zo op het oor eigengereide tempoversnelling of -vertraging de harmonie (in de basnoten) een ander aanzien geeft dan de componist zal hebben bedoeld en in ieder geval heeft neergeschreven. Zo kan het akkoordenspel niet los worden gezien van het tempo, van de ritmiek, maar ook 'losse' basnoten kleuren anders als aan het metrum wordt gemorreld. Hoe het ook zij, bij Bezuidenhout bevinden we ons in een geheel ander soort 'Spielfreude' dan bij een Alfred Brendel of zelfs Ingrid Haebler. Deze lijn doorgetrokken naar het 'authentieke' spelkarakter van Brautigam en Van Oort zou weleens de conclusie kunnen opleveren dat Bezuidenhout een spannender discours voor ons in petto heeft. Ergo, dat durf hier wel degelijk wordt beloond. Het lijkt in ieder geval duidelijk dat er geen brug kan worden geslagen van de 'mechanische' aanpak uit de jaren zestig naar de nieuwe 'authenticiteit' van vandaag. Nee, wat dit betreft is Bezuidenhout zeker geen bruggenbouwer. Het zijn en blijven werelden apart, daar zorgt hij wel voor. Dat valt niet minder op als na Bezuidenhout Gieseking uit de kast wordt gehaald. Het is plotsklaps meer 'middle of the road' bij Gieseking, minder avontuurlijk, bezadigder dan bij Bezuidenhout, maar we weten inmiddels natuurlijk wie van de twee het echte 'buitenbeentje' is. Zij het met dien verstande dat ik mij volledig gewonnen heb gegeven voor Bezuidenhouts expressiviteit, de agogische accenten incluis. Een simpel voorbeeld, zo simpel dat het niet meer simpel is: het (over)bekende Andante uit de Sonate in C, KV 545.

De uiterst transparante en rijke opname van Harmonia Mundi vind ik net zo'n 'buitenbeentje' in dit repertoire. Bezuidenhouts verrichtingen klinken gewoon levensecht (als u goede weergavespullen hebt, tenminste). De replica van de Walter uit 1805 is gestemd op A=430. Tot slot: wie nog mocht twijfelen aan of klagen over Mozarts masculine manier van en het gebrek aan dynamische schakeringen in zijn componeren voor het klavier verwijs ik graag naar de grootse Fantasie in c, KV 396 en het openingsallegro uit de Sonate in F, KV 332, zoals hier gespeeld door Bezuidenhout. Ook hij rekent af met de 'popperigheid' die zoveel Mozart-opnamen door de decennia heen hebben ontsierd. Zijn spel deed me bijna voortdurend herinneren aan een uitspraak van Frans Brüggen (klik hier voor het laatste interview): "Mozart was wat ik noem een theatrale rekel. Zijn muziek is niet goed analyseerbaar, hij maakt zulke geweldige, 'out-of-order' zijsprongen." Het brengt het besef weer dichterbij dat het meestal niet aan de componist maar aan de vertolker(s) ligt. Dat besef is sowieso een niet te onderschatten winstpunt.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links