CD-recensie

 

© Aart van der Wal, januari 2005

 

Mozart: Pianosonates nr. 1 in C, KV 279 – nr. 2 in F, KV 280 – nr. 3 in Bes, KV 281 – nr. 4 in Es, KV 282 – nr. 5 in G, KV 283 – nr. 6 in D, KV 284 – nr. 7 in C. KV 309 – nr. 8 in a, KV 310 – nr. 9 in D. KV 311 – nr. 10 in C, KV 330 – nr. 11 in A, KV 331 – nr. 12 in F, KV 332 – nr. 13 in Bes, KV 333 – nr. 14 in c, KV 457 – nr. 15 in F, KV 533 (met Rondo KV 494) – nr. 16 in C, KV 545 – nr. 17 in Bes, KV 570 – nr. 18 in D, KV 576 - Fantasie in c, KV 475.

Maria João Pires (piano).

DG 429.739-2 (6 cd’s)


De eerste opname van Mozarts 18 pianosonates door de in 1944 geboren Portugese pianiste dateert uit 1974, toen nog voor het Japanse label Denon, enige jaren later gevolgd door muziek van wederom Mozart, maar ook van Bach, Beethoven, Chopin, Schubert en Schumann voor het Franse label Erato. Uiteindelijk trad ze toe tot de stal van Deutsche Grammophon en excelleert zij, inmiddels bijna zestig, ook vandaag de dag in een veelzijdig repertoire. De belangrijkste beperking lijkt de betrekkelijk geringe spanwijdte van haar handen te zijn, waardoor ze de in dit opzicht veeleisende stukken van o.a. Liszt en Rachmaninov links moet laten liggen.

Met haar toenmalige levenspartner, de violist Augustin Dumay, nam zij de veelgeprezen vioolsonates van Mozart, Brahms, Grieg, Franck, Debussy en Ravel op. Aangevuld met cellist Jian Wang werden verder pianotrio’s van Brahms vastgelegd, weer later gevolgd door het pianokwintet van Schumann met als extra gasten Renaud Capuçon en Gérard Caussé.

Deze fascinerende grande dame van de piano werd onlangs goed geportretteerd in de tv-documentaire van Roel van Dalen, De weg naar huis, waarin we haar en haar leerlingen konden volgen in en rond haar fraaie afgelegen boerderij in Belgias tussen de olijf- en fruitbomen, ten zuiden van Lissabon. Menigeen zal bovendien hebben genoten van de tv-registratie in het Amsterdamse Concertgebouw van haar diepgravende vertolking vol van pathetiek en grandeur van Chopins Tweede pianoconcert met het Chamber Orchestra of Europe geleid door Emanuel Krivine. Van dit pianoconcert werd – met dezelfde bezetting – overigens ook een cd-opname gemaakt, ditmaal in het Parijse Cité de la musique (DG 457.585-2). Evenmin te versmaden zijn de filmdocumentaires Moonlight over Belgias en het in Wenen bekroonde A passionate lesson.

Pires’ eerste (Denon) opname van de Mozart-sonates biedt de liefhebber vrijwel geen aanknopingspunten voor een echt geprofileerde, persoonlijke Mozart-stijl. Pires lijkt hier in de voetsporen te treden van Ingrid Haebler (Philips) die niet veel opheeft met een masculiene Mozart en feitelijk de toon zette voor een Mozart-traditie die het beste met ‘popperig’ kan worden aangeduid en een hoog porseleingehalte heeft. Technisch vrijwel volmaakt, schitterend gearticuleerd en met oog voor detail, maar het is interpretatief noch boter noch vis, gedegradeerd tot muzikale eunuch.

In de uit de tweede helft van de jaren tachtig daterende DG-opnamen, die eerst afzonderlijk werden uitgebracht maar uiteindelijk in 1991 in een doos met 6 cd’s verschenen, is de emotionele reikwijdte aanzienlijk toegenomen, is haar aanpak energiek en bij vlagen ook origineel en loopt zij in haar vertolkingen soms zelfs vooruit op de romantiek, maar blijven aanpak en afwerking toch aanzienlijk achter bij de fabelachtige Uchida (Philips).

Wat vooral stoort zijn de wispelturige nuanceringen en de soms uitgesproken vreemde dynamische overgangen terwijl de bij Mozart zo filigrane kleurschakeringen tussen licht en donker, die zo fameuze halftinten, waarbij het pedaalgebruik dan als ‘Fremdkörper’ fungeert. Het rechter pedaal staat trouwens de ritmische pregnantie herhaaldelijk in de weg. Ook de onderlinge temporelaties zijn niet altijd gelukkig gekozen (KV 282, 310, 330) en is er de tendens om naar schoonheid in plaats van naar substantie te streven (KV 457). Dat Pires vrijwel alle voorgeschreven herhalingen in acht neemt is deels een pre: zeker in de eerste zes sonates lijken deze eerder bedoeld voor en passend in de conventies van die tijd dan dat zij wezenlijk bijdragen tot het muzikale discours.

In ‘Klassieke Zaken’, het tijdschrift van de klassieke speciaalzaken, vinden we in de 24e jaargang, nr. 6, een paginagrote aanprijzing van deze doos, waarbij onder meer wordt opgemerkt: “Zo’n veertig jaar na de dood van de legendarische pianiste Clara Haskil, hebben we nu een vertolkster van vergelijkbaar niveau: Maria João Pires. […] Pires schrijft geschiedenis met deze uitvoering […]” Daarmee wordt ten onrechte gesuggereerd dat het een nieuwe opname betreft, maar de verwijzing naar Haskil mist iedere grond. Haskils Mozart is en blijft een klasse apart en het heeft werkelijk geen enkele zin om (ook) het spel van Pires met dat van Haskil te vergelijken. Overigens heeft Haskil niet alle sonates van de componist opgenomen.

Wie uit is op een in alle opzichten bevredigende lezing van deze sonates kan – althans wat de moderne opnamen betreft – mijns inziens niet beter terecht dan bij Uchida. Oorspronkelijk verschenen in een doos met 6 cd’s heeft Philips inmiddels een goedkope heruitgave met 5 cd’s bezorgd, waarbij dan helaas op de koop toe moet worden genomen dat de Gigue in G, KV 574 en de rondi KV 397, 485 en 511 ontbreken, maar bovenal het sublieme Adagio in b, KV 540. Gelukkig is er wèl de fantasie in c, KV 475 die onder de handen van Uchida uitgroeit tot een declamatorisch-dramatisch wonderwerk, in tegenstelling tot de te lichtvoetige visie van Pires. De Philips-opname beviel me ook beter: de vleugel staat vrijwel levensecht in de kamer en is er goed gedoseerde ruimte rond het instrument, terwijl het spel van Pires vrij direct werd vastgelegd. Maar dit is een kwestie van smaak.

In 1992 bracht Philips nog een dubbel-cd uit (432.989-2) met de sonates KV 457, 511, 533/494, 545 en 576, de fantasieën KV 397 en 475, het rondo in a, KV 511 en de 10 variaties KV 455 (over ‘Unser dummer Pöbel meint’), waarin Uchida op haar best horen tijdens live-concerten uit 1991 in Osaka (Symphony Hall) en Tokio (Suntory Hall). Deze uitgave vormt zeker een zeer welkome aanvulling.

Wie geen bezwaren heeft tegen een onvervalste monoklank en kennis wil nemen van een representatieve, boeiende vertolking uit het begin van de jaren vijftig mag zeker niet aan Walter Gieseking (EMI) voorbijgaan. De 8 cd’s bevatten niet alleen de sonates, maar ook alle (voltooide) pianostukken.

In het 'authentieke kamp' is er dan onze eigen Ronald Brautigam die op een in Amsterdam gebouwde replica van een fortepiano van de Weense bouwer Anton Walter (ca. 1790) zowel technisch als interpretatief de sterren van de hemel speelt en zich daarbij voortdurend op de top van de Parnassus beweegt. Voeg daarbij de schitterende opname die ieder facet volmaakt reliëf geeft en u begrijpt al dat u met deze BIS-uitgaven echt ongekende juwelen in huis haalt. met Uchida (op een moderne Steinway) mijn eerste keuze in dit repertoire.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links