|
CD-recensie
© Aart van der Wal, september 2016
|
Moszkowski: Pianoconcert in b, op. 3
Schulz-Evler: Russische rapsodie op. 14
Ludmil Angelov (piano), BBC Scottish Symphony Orchestra o.l.v. Vladimir Kiradjiev
Hyperion CDA68109 • 66' •
Opname: juni 2015, City Halls, Candleriggs, Glasgow
| |
|
Hyperions serie 'The Romantic Piano Concerto' ging in 1991 van start met twee pianoconcerten: 'het' Pianoconcert van Moritz Moszkowski (1854-1925) en dat van Ignacy Jan Paderewski (1860-1941). Men wist toen niet beter dan dat Moszkowski slechts één pianoconcert had geschreven. Zeventien jaar later kantelde dat beeld: er werd een tweede pianoconcert ontdekt,in b. Het kwam in 2008 boven water in Berlijn, min of meer toevallig dankzij de muziekwetenschapper Bojan Assenov die werkte aan een proefschrift over Moszkowski, met daarin opgenomen een volledige catalogus van zijn composities. Zijn zoektocht leidde hem naar de Franse nationale bibliotheek in Parijs, waar hij niet alleen een tot dan toe onbekend pianoconcert ontdekte, maar tevens een dagboek en nog andere composities van Moszkowski die ongepubliceerd waren gebleven en die hij had geschreven tijdens zijn studententijd in Berlijn, waar hij aan de Neue Akademie der Tonkunst zich verder in het muziekvak bekwaamde. Zo werd de catalogus plotsklaps verrijkt met dat pianoconcert, een ouverture, een symfonie in d en een pianokwintet. Dat ze in Parijs waren aangetroffen was niet zo vreemd, want in 1897 had Moszkowski Berlijn voor Parijs verruild (hij was niet de enige musicus die in de Franse lichtstad meer ontplooiingskansen zag) en uiteraard had hij zijn partituren meegenomen.
Daarmee is het verhaal nog niet ten einde, want op www.pianophilia.com kunnen aanhangers van Moszkowski diens partituren (die al lang niet meer in druk zijn verschenen) aantreffen en downloaden. Assenov had daar in 2009 een link naar zijn dissertatie geplaatst. Een vriend van de pianist Ludmil Angelov kwam langs deze weg op het spoor van het proefschrift. Hij besloot om naar de bibliotheek in Parijs te gaan om daar het gehele manuscript te fotograferen. Hij liet het aan Angelov zien, die er zo van onder de indruk was dat hij op zijn beurt de dirigent Vladimir Kiradjiev in de arm nam. Vervolgens kwam de vraag op of de partituur wel of niet gepubliceerd zou moeten worden, maar ook de dirigent vond het werk te goed om dat niet te doen. Vanuit het manuscript werd een digitale partituur vervaardigd en in 2013 door het Franse uitgevershuis Symétri gepubliceerd. De logische vervolgstap was het vinden van een label om er een opname van te kunnen maken. Dat werd Hyperion. Moszkowski's vierdelige Tweede pianoconcert paste het label als een handschoen, want het had in 1991 Moszkowski's (toen nog) Eerste pianoconcert opgenomen in het kader van de serie 'The Romantic Piano Concerto'. En romantisch is het, dat nog tot kort geleden onbekende pianoconcert. Moszkowski had het virtuoze werk geschreven om er als componist én pianist furore mee te maken. Het ontstond in hetzelfde jaar als dat beroemde Eerste pianoconcert van Tsjaikovski, in 1874. Moszkowski had de première van het werk al gepland: op 13 februari 1875, in de concertzaal van de Berlijnse Singakademie. En alsof dat nog niet ambitieus genoeg was voegde hij er nog een ander werk van zijn hand aan toe: de Eerste symfonie in d. Maar het geplande feest ging niet door, met dank aan de wereldberoemde pianist Anton Rubinstein, die uitgerekend op 12 en 14 februari in diezelfde Singakademie een concert gaf en daaraan voorafgaande alle aandacht van het Berlijnse concertpubliek naar zich toe trok. Na overleg met zijn vriend, medestudent en mede-organisator Philipp Scharwenka (de broer van de beroemde Xaver Scharwenka) en dirigent Ludwig von Brenner besloot Moszkowski om het concert te verplaatsen naar 27 maart. Als voorproefje organiseerde Moszkowski met het orkest van de Neue Akademie der Tonkunst een proefspel met zowel het pianoconcert als een deel van de symfonie op het programma. Op 25 maart schreef hij in zijn dagboek: 'Am 20. März fand eine Aufführung vor Kulak statt, in der ich meinen Symphoniesatz indeß nicht dirigierte, weil ich die Windpocken bekam, von denen ich heute noch nicht ganz befreit bin'. Waterpokken als spelbreker. De repetities onder Brenner verliepen stroef en niet tot tevredenheid van de componist: 'Erwähnen muß ich, daß die erste Probe in der Villa Colonna den Eindruck einer Blutwurst im Querdurchschnitt machte. Dass der Brenner seinen Tatstock weglegte und behauptete: das Concert ginge nicht zu dirigieren. Diesem Schuft habe ich Rache geschworen! [.] Die 2te Probe im Cäciliensaale ging brilliant'. Hoe dan ook, het concert pakte voor Moszkowski uit een groot succes. Ook Anton Rubinstein, eveneens aanwezig, sprak er vol lof over. In het voorjaar van 1876 presenteerde Moszkowski het werk aan Franz Liszt in Weimar. Die moet er ook enthousiast over zijn geweest, want samen met Liszt speelde Moszkowski het concert op twee vleugels tijdens een speciaal daarvoor georganiseerd privéconcert thuis bij Frau von Meyendorff.
Dat het werk ondanks het succes onuitgegeven bleef lijkt raadselachtig, maar Moszkowski's dagboek geeft uitsluitsel: 'Ich fand damals natürlich noch keinen Verleger für ein so umfangreiches Werk'. En: 'Als ich späterhin um einen solchen nicht mehr in Noth war, gefiel mir das Stück nicht mehr. Ich arbeitete es vollständig um, verkaufte es, zahlte aber im letzten Moment das Honorar zurück und behielt mein Concert, weil es mir wiederum missfiel'. In antwoord op een brief met het verzoek het pianoconcert toe te zenden: 'Ich würde Ihnen gerne mein Klavierkonzert zuschicken, wenn nicht zwei Gründe dagegen sprächen: erstens ist es wertlos, zweitens ist es mit seinen 400 Seiten sehr gut geeignet, meinen Klavierstuhl zu erhöhen, wenn ich mich mit dem Studium besserer Werke beschäftige'. Het met 54 minuten speelduur inderdaad omvangrijke werk kreeg desondanks toch officieel het opusnummer 3, hoewel het oorspronkelijk als nummer 6 stond gepland. Dat werd echter bij nader inzien toebedeeld aan de Fantaisie-impromptu uit 1875. Het concert is vrij conventioneel georkestreerd voor dubbele houtblazers (met piccolo), vier hoorns, twee trompetten, drie trombones, pauken, triangel en strijkers.
Russische rapsodie
Van de Poolse componist Adolf Schulz-Evler weten we nauwelijks iets. Zelfs over de correcte spelling van zijn voornaam bestaat onduidelijkheid: Andrzej, Andrei, Adolf of Henryk. Zijn achternaam wordt op zijn Pools (Szulc) gespeld, op zijn Duits (Schultz) of Engels (Schulz). Aan het einde van de negentiende eeuw waren in Warschau meer muzikale families met de achternaam Szulc en dus besloot Adolf (laat ik die voornaam maar gebruiken) er Evler aan toe te voegen. Daarmee was dat onderscheid dan tenminste een feit. Wat we ook weten is dat hij op 12 december 1852 in Radom ter wereld kwam en op 15 mei 1905 in Warschau overleed. Merkwaardig genoeg bracht hij als componist wel een regelrechte hit voort: De 'Arabesques de concert sur des thèmes de Johann Strauss II An der schönen blauen Donau', een muzikale zevenklapper die door niet minder dan de beroemde pianist Josef Lhévinnes letterlijk over alle grenzen werd getild. Het wordt nog weleens na een succesvol recital als encore uitgevoerd.
Schulz-Evler moet een zeer goede pianist zijn geweest, want de meeste van zijn pianostukken zijn alleen voor de echte pianovirtuozen te behappen. Dat wordt nog eens bevestigd door wat een criticus schreef naar aanleiding van een concert dat Schulz-Evler begin 1896 in de Poolse hoofdstad gaf: 'Een pianist met een buitengewone techniek, die klankraffinement en delicatesse met bravoure en kracht in zich verenigt. Jammer alleen dat de heer Schulz-Evler deze kwaliteiten niet altijd gebruikt want hoezeer het publiek ook in de ban was van zijn vertolkingen van Händel, Bach en Scarlatti, wij waren minder overtuigd van zijn Schumann-interpretatie. De heer Schulz-Evler presenteerde ook werken uit zijn eigen pen, maar zijn composities met hun banale thema's klonken helaas niet bijzonder aantrekkelijk: ze schenen slechts als achtergrond te fungeren voor het demonstreren van zijn briljante techniek'. Het lijdt geen twijfel: dit oordeel past naadloos bij zijn op deze cd vereeuwigde Russische rapsodie op. 14. Daarmee vergeleken is het Pianoconcert op. 3 van Moszkowski een waar meesterwerk, zeker wat het fraai uitgesponnen Adagio, het kruidige, kleurrijk uitgedoste Scherzo en de zinderende Finale betreft. Het is goed dat het er is, evenals de Rapsodie voor de eerste maal op cd. Ludmil Angelov en het Schots symfonieorkest onder Vladimir Kiradjiev zijn meer dan uitstekende pleitbezorgers voor deze beide stukken. Sterker nog, ze hebben zich met hun muzikale huid en haar eraan overgeleverd, met indrukwekkend resultaat.
|
|