CD-recensie
© Aart van der Wal, oktober 2021 |
Het is een vaak beproefd marketingmodel: het bekende combineren met het minder bekende of onbekende. Zo ook wat betreft dit nieuwe album dat de weinigzeggende, nogal algemene titel ‘Nostalgia' meekreeg. Moesorgski's ‘Detskaya' (beter bekend onder de Engelse benaming ‘The Nursery') en de veertien liederen van Brahms zijn al talloze malen opgenomen, de 'Dorpsscènes' van Bartók daarentegen niet. Toevallig luisterde ik enige dagen terug naar een wel heel bijzondere uitvoering van ‘The Nursery', door de Russische sopraan Nina Dorliak en de partner met wie zij een langdurige zij het platonische relatie onderhield: de pianist Svjatoslav Richter, een lp die eind jaren vijftig of begin jaren zestig werd uitgebracht. Ik zocht op Spotify en vond een deel daarvan terug, dus ik raad u zeker aan ernaar te luisteren: Russischer, lichtvoetiger en met nog meer souplesse kan het echt niet. Wat overigens niet wil zeggen dat de Tsjechische mezzo Magdalena Kozená (1973, Brno) haar Russische collega idiomatisch niet dicht is genaderd. En Bronfman is in dit recital sowieso niet de mindere van de kolossale maar niet altijd evenwichtige Richter. Ook de heren hebben zich in 'The Nursery' overigens niet onbetuigd gelaten, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de fenomenale opname door het duo Leiferkus/Skigin (door mij in 2004 hier besproken). Kozená (zij is gehuwd met de dirigent Simon Rattle) heeft zich door de jaren heen een fenomenale mezzo getoond, zij het – niets menselijks is ook haar vreemd – niet zonder ‘ups and downs'. Wat ze echter in dit liedprogramma presteert mag best de kwalificatie ‘groots' meekrijgen, want ze heeft zich deze 26 liederen niet alleen technisch vocaal tot in het volmaakte aangemeten, maar dankzij haar grote verbeeldingskracht opent ze met ieder lied een uniek sfeerbeeld dat de luisteraar niet ongemoeid kan laten (tenzij hij of zij niks met deze liederen heeft, natuurlijk). Souplesse en precisie: ze zijn bij Kozená onverbrekelijk met elkaar verbonden, er zijn geen lacunes in de uitspraak (ze zingt de liederen in hun oorspronkelijke taal, de Duitse en Russische teksten met hulp van taalcoaches) en haar vibrato staat geheel in het teken van de expressie: teveel noch te weinig. Van enigerlei uniformiteit in haar uitdrukkingskracht is geen enkele sprake: ieder lied staat echt op zichzelf, ook als het deel uitmaakt van een cyclus. Tekst, melodie en harmonie zijn zozeer met elkaar verweven dat alles vloeibaar lijkt te worden, terwijl de contrastwerking er geen moment onder lijdt. Het is een prestatie van de bovenste plank, waar ik graag ook de Russische pianist Yefim Bronfman bij betrek: hij voelt Kozená's vocale exploraties perfect aan en toont zich zeker geen ‘begeleider' die zichzelf bij voorkeur wegcijfert: hier is – we wisten het natuurlijk al van zijn verrichtingen in pianoconcerten en solo-optredens – een grote muzikale persoonlijkheid aan het woord die zijn eigen kleur inbrengt, daarbij zonneklaar geholpen door zijn langdurige en intensieve samenwerking met Kozená (waaronder een groot aantal gezamenlijke concerttournees). Een belangrijke ‘bonus' zijn de vijf liederen die ‘Falun, Dedinksé scény', 'Dorpstaferelen' omvatten, door Bartók in 1924 gezet voor vrouwenstem en piano en geënt op volksmuziek uit het gebied rond Zólyom, nu Slowakije. Voor Kozená als Tjsechische (al woont ze al heel lang buiten haar vaderland) uiteraard een kolfje naar haar hand! Pentatone heeft ditmaal niet voor een surround-opname gekozen, maar voor ‘gewoon' stereo. Edoch, de liefhebber komt daardoor absoluut niets tekort. Sterker nog, de opname is schitterend! index |
|