CD-recensie

 

© Aart van der Wal, februari 2010

 

 

Meyer: Symfonie nr. 7 op. 97 (Sinfonia del tempo che passa) (2002/03) - Concert voor viool, cello en orkest op. 105 (2005/06).

Magdalena Rezler-Niesiolowska (viool), Julius Berger (cello), Nationaal Pools Radio Symfonieorkest in Katowice o.l.v. Gabriel Chmura (op. 97) en Lukasz Borowicz (op. 105).

DUX 0695 • 77' •


 
  Krzysztof Meyer
   
   

Spannende muziek, van begin tot eind. Knap gemaakt ook, met een sterke onderliggende structuur die niet alleen de vorm als geheel betreft, maar tevens in de melodische en harmonische opbouw zijn vruchten afwerpt. Hier is een buitengewoon goed geëquipeerde vakman aan het werk die de muzikale esthetica van de klankkleuren geïnspireerd naar zijn hand zet en feilloos in staat is om zijn grote verbeeldingskracht in het notenbeeld om te zetten. De Poolse componist Krzysztof Meyer (1943) heeft alles in huis om zijn hooggestemde aspiraties in de praktijk waar te maken. Hoewel hij alle denkbare compositietechnieken heeft toegepast heeft hij zich in de laatste jaren toch toegelegd op het schrijven van consonante, heldere muziek die het vooral moet hebben van de voortdurende transformatie, de gedaantenverwisseling waaraan hij klankkleur, instrumentale timbres, melodie, harmonie en ritme voortdurend onderwerpt, maar daarbij zo geraffineerd en weloverwogen te werk gaat dat hij de toehoorder niet op een dwaalspoor brengt of hem laat verdwalen in een nauwelijks nog te ontwarren labyrint. Meyers zeer krachtige, soms zelfs anarchistische klanktaal bezit -ondanks postmodernistische trekken - voldoende persoonlijke trekken om het artistieke belang ervan te onderkennen.

Deze muziek is complex genoeg om zich niet snel door een orkest te laten bedwingen, maar gezegd moet worden dat het Nationaal Pools Radio Symfonieorkest daar zeer goed in is geslaagd, al kan ik me voorstellen dat in termen van verfijning een orkest als de Berliner Philharmoniker nog meer differentiatie uit deze partituren haalt. Een compliment voor de violiste Magdalena Rezler-Niesiolowska en de cellist Julius Berger (hij zal ongetwijfeld zeer trots zijn op zijn Andrea Amati 'Koning Charles IX' uit 1566), die hun hondsmoeilijke partijen technisch niet alleen tot een goed einde weten te brengen, maar er tevens in slagen om daarbij meer dan voldoende ruimte tot echt intepreteren te scheppen. Ze staan boven de techniek en dat is wapenfeit dat er hier zeker niet om liegt.

De opnamen dateren uit 2004 (symfonie) en 2008 (dubbelconcert). Ze zijn geen schoolvoorbeeld van geraffineerde opnametechniek, maar wel gewoon goed, niets meer, niets minder. De climaxen zijn aan de vlakke kant en veel diepte zit er niet in het orkestbeeld, maar de vele kleurrijke aspecten van deze partituren komen gelukkig wel goed uit de luidsprekers. In ieder geval een belangwekkende uitgave!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links