CD-recensie

 

© Aart van der Wal, maart 2012

 

 

Martynov: The Beatitudes - Schubert Quintet (Unfinished) - Der Abschied

Kronos Quartet, met Joan Jeanrenaud (tweede cello)

Nonesuch PRO 400165 • 69'•

 

 

 


Franz Schubert stierf jong: hij was pas 31 toen hij op 19 november 1828 de laatste adem uitblies. Hij liet een ontzagwekkend groot oeuvre na. Groot niet alleen qua omvang maar - nog belangrijker - ook naar het artistieke gehalte ervan.
Goed bedoeld, maar volkomen misplaatst waren er die bekende regels van de dichter Franz Grillparzer, die op de grafsteen staan gebeiteld: "Die Tonkunst begrub hier einen reichen Besitz, aber noch viel schönere Hoffnungen". Alsof Schubert, ondanks zijn slechts 31 jaren, niet reeds alle muzikale beloften had ingelost! In dit opzich dringt zich de vergelijking op met Mozart, die bijna 35 was toen hij eveneens in Wenen overleed.

Maar misschien zal menigeen zich toch afvragen hoeveel verder Schubert de toonkunst nog zou hebben geëxploreerd als hem meer tijd was gegund. Dichter bij de latere Bruckner misschien? Een nieuwe expressieve vorm, zoals die in het lied 'Der Doppelgänger' al merkbaar wordt? Voorbij de afgrond, na de ontgonnen expressieve diepten van het sublieme, ongeëvenaarde Strijkkwintet? Of is het gewoon zo dat Schuberts uiterst moeizame laatste jaren, waarin hij werd gekweld door armoede en ziekte, maar niet in de laatste plaats ook door de blatante onverschilligheid jegens zijn 'grote' werken, ons juist daardoor een ongekend rijke muzikale schat hebben opgeleverd, hoe egoïstisch dat misschien ook mag klinken?. De kans lijkt in ieder geval gering dat we deze vaak bijna visionaire muziek uit die laatste jaren ons in de schoot was geworpen als deze vaak met 'biedermeier' aangeduide toondichter het inderdaad 'behaaglijker', 'huiselijker' zou hebben gehad. Sterker nog, afgezien van dat enorme talent had de diepe misère die Schuberts levensgezel was, misschien zelfs geen andere muziek kunnen opleveren. Zijn ellende is onze dankbaarheid.

 
 
Vladimir Martyov

Vladimir Martynov (Moskou, 1945) heeft in zijn 'Schubert Quintet' geprobeerd om de lijn door te trekken van Schuberts Strijkkwintet in C, D 956, ontstaan in diens laatste levensjaar, naar het heden. Mogelijk heeft hij daarbij aan de woorden van Grillparzer gedacht en gemeend dat diens 'noch viel schönere Hoffnungen' aan een nieuwe dimensie toe was. Het blijft gissen naar Martynovs motieven, maar duidelijk is wel dat hij de 'Schubert-Klänge' van weleer t op zijn eigen compositorische snijtafel heeft gelegd om daaruit een nieuw werk te destilleren, een mengelmoes van oud en nieuw, een poging om een symbiose tot stand te brengen tussen oude en nieuwe stijl.. Evenals Schubert vóór hem ging Martynov uit van twee violen, altviool en twee celli. Twee celli maken niet alleen het klankbeeld doorgaans donkerder, maar in het hoge laaggebied ook gloedvoller. In de versie van Martynov komen die donkere kleuren nog geprononceerder uit de verf: hij lijkt ons te willen onderdompelen in die donkere, stevig aangestreken celliklank.

Het is altijd lastig om een origineel te vergelijken met zijn 'Nachwuchs' of nakomelingen. In dit geval al helemaal niet omdat Martynovs concept teveel in monotonie blijft steken en schril afsteekt tegen de creatieve frisheid die nu juist Schuberts kwintet zo kenmerkt. Martynovs collagetechniek ademt niet naar die van Schnittke maar naar de pastiche en dat levert alleen meerwaarde op als het doelbewust door de componist ook zo bedoeld is. Hier is dat niet zo: de middelmatige thematische uitwerking leidt namelijk tot de pastiche, die daardoor geen doel op zichzelf is..
In het slotstuk op deze cd, 'Der Abschied', gaat het eerder slechter dan beter als Martynovs aan de haal gaat met 'Der Abschied', het slotdeel uit Mahlers zesdelige 'Das Lied von der Erde. Hoe creatief, hoe smaakvol kun je zoiets aanpakken? Er zijn onvergelijkbare grootheden, zoals Berio's 'Rendering' (naar Schuberts fragmentarisch gebleven Tiende symfonie D 936A). Of alleen maar schaalvergroting: een strijkkwartet dat wordt omgetoverd in strijkorkest of 'kamersymfonie'.
Misschien niet toevallig is het zwartgeblakerde openingswerk, 'The Beatitudes', veel beter geslaagd. Oorspronkelijk een koorwerk dat is gewijd aan de gevolgen van de aanslag op 11 september 2011 en dat op verzoek van het Kronos werd omgewerkt tot strijkkwartet.

Maar er valt nog wel meer over te zeggen. Er doet zich in 'Schubert Quintet' een merkwaardige paradox voor: een nieuw compositie die 'ouder' klinkt dan die uit 1828, terwijl Martyov best wel gedurfde harmonieën toepast. Ik denk dat de verklaring moet worden gezocht in de puur muzikale progressie die Schubert in het samenspel tussen melodie, ritme en harmonie wel en Martynov niet wist te bereiken. Bovendien, in dat Schubert-kwintet huist jeugdige overmoed naast diepe bezonkenheid, agressie naast gelatenheid, rusteloosheid naast aanvaarding, de contrastwerking is in alle vier delen zelfs voor Schuberts begrippen ongekend. Zozeer zelfs dat het de delen afzonderlijk nog ver overstijgt. Bij Schubert gebeurt er van alles, bij Martynov daarentegen niet. Misschien heeft hij het zo bedoeld: hij is immers een componist die zich in de afgelopen twintig jaar met name bezig heeft gehouden met het in eerste instantie uit Amerika overgewaaide minimalisme en met de repetitieve sequenzen uit de Russisch-orthodoxe liturgie. Dat levert per definitie geen breed spectrum op.
Bij Martynovs 'Der Abschied' komt er nog een complicerende factor bij: Mahlers 'Der Abschied' is bijna even omvangrijk als de daaraan voorafgaande vijf delen, maar de grote dramatische contrasten in het slotdeel zijn nu juist doelbewust uitgedoofd, zoals het leven zelf uiteindelijk uitdooft. Op zich levert dat al een enorm contrast op. Eenzaamheid, afscheid en dood werken, in de context van al het voorafgaande, eerst beklemmend en ten slotte bevrijdend, uitmuntend in het mooist denkbare slotakkoord in C-groot! Dat is een parcours dat menselijkerwijs gegaan moet worden. Het valt dan niet mee om Mahlers afscheid in Martynovs afscheid daarvan losgezongen te horen. Dat Martynov het stuk componeerde als in memoriam (zijn overleden vader in herinnering) doet daaraan niets af. Tekst én muziek van Mahlers 'Abschied' weerspiegelt het sterven,

Wohin ich geh'?
Ich geh', ich wandre in die Berge.
Ich suche Ruhe, Ruhe für mein einsam Herz!
Ich wandle nach der Heimat, meiner Stätte!
Ich werde niemals in die Ferne schweifen.
Still ist mein Herz und harret seiner Stunde!
Die liebe Erde allüberall
Blüht auf im Lenz und grünt aufs neu!
Allüberall und ewig,
ewig blauen licht die Fernen,
ewig, ewig...

maar wel in het licht van al het voorafgaande. De fundamenten van het zo aangrijpende slotdeel liggen mede in de voorafgaande vijf delen, wat van Martynovs 'Der Abschied' uiteraard niet kan worden gezegd. Het is me verre van duidelijk waarom Maretynov dit model heeft gekozen voor zijn in memoriam. Integriteit schept nog geen grote kunst.

Helaas kreeg ik de cd zonder begeleidend boekje toegestuurd. Waar en wanneer de opname werd gemaakt weet ik dus niet. Het is wel een indrukwekkende registratie van een topensemble!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links