![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, maart 2017
|
Een Requiem opgedragen aan de slachtoffers van de Armeense genocide zoals die tussen 1915 en 1917 plaatshad. Een massamoord die zijdens de Turken nog steeds op volmondige erkenning wacht. De Armeense componist Tigran Mansoerian (1939) schreef het in de periode 2010-2011 voor sopraan, bariton, gemengd koor en strijkorkest, met gebruikmaking van de traditionele Latijnse tekst. Vandaar de acht bekende onderdelen: Requiem aeternam, Dies irae, Tuba mirum, Lacrymosa, Domine Jesu Christe, Sanctus en Agnus Dei. Ik laat de componist zelf aan het woord:
Zo heeft de componist zijn Requiem beschreven en zo klinkt het ook. Natuurlijk betreft het een eschatologisch opus dat gaat over de laatste dingen, de dogmatiek van het lot van de mens na de dood, het Laatste Oordeel en uiteindelijk (hopelijk) de eeuwige zielenrust. Maar daarmee is dit Requiem nog geen uitgesproken kerkelijk werk. Opzet en uitwerking tenderen zelfs eerder naar uitvoering in de concertzaal, al biedt het in puur akoestisch opzicht meer dan voldoende aanknopingspunten voor uitvoering in een kerk (deze opname vond trouwens in een kerkgebouw plaats). In mijn beleving maakt het echter niet veel uit: het is de tekst en het is de muzikale inhoud die doorslaggevend zijn voor de beleving en niet zozeer waar het wordt uitgevoerd. Ontdaan van iedere opsmuk en theatraliteit zijn we getuige zijn van een van de mooiste Requiems van de laatste jaren. Nee, het is niet alleen etherisch gezang dat klinkt, maar toch overheerst ondanks de soms wel degelijk opgewonden ritmiek (zoals in het Kyrie) een berustende, contemplatieve ambiance waardoor het werkelijke karakter van dit opus wordt bepaald. Al is de toonzetting van het Dies irae wel degelijk bijna opzwepend en klinkt het Domine Jesu op het scherp van de snede, het inkervende instrumentale en vocale 'vlagvertoon' blijft uit. Zo gaat het in het Dies irae niet om luidheid en instrumentale schittering (alsof dat een doel op zich zou moeten zijn) maar om fascinerende ritmische patronen in de strijkers die voor sfeertekening zorgen. Dat er geen sprake is van een uitgesponnen 'helse' beschrijving wordt nog eens ondersteund door de tijdsduur. Het Dies irae is met nog geen drie minuten het kortste deel van dit Requiem (het is met slechts ruim vijfenveertig minuten een van de kortste dodenmissen).
Anders dan bij Fauré en Duruflé is Mansoerians Requiem geen optimistisch getint, of bijna zalvend werk. Wat duidelijk wordt ingegeven door de aanleiding of zo u wilt de inspiratiebron: die vreselijke slachtpartij zoals die zich in Armenië heeft voorgedaan. We bevinden ons feitelijk voortdurend op de kruising van verzet en berusting, van progressie en stilstand, van hoop en zekerheid, in een muzikale taal die direct aanspreekt en mede door de zeer fraai uitgewerkte instrumentale omlijsting diepe indruk maakt. Wat deze mis bovendien zijn bijzondere plaats in de muziekgeschiedenis kan geven is de herdenking van de Armeense genocide. Ik betrapte mij er zelfs op dat door die wetenschap vooraf Mansoerians Requiem voor mij een nog diepere betekenis kreeg dan wanneer ik die kennis niet zou hebben gehad. Met de nadruk op 'nog', want deze uitvoering is los van welke niet-muzikale gedachte ook van een ongrijpbare schoonheid, zowel vocaal (solisten en koor) als instrumentaal. De opnametechnici hebben de imposante akoestiek van de Jesus-Christus-Kirche in Berlijn-Dahlem op werkelijk schitterende wijze uitgebuit. index |
|