![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, augustus 2016
|
Estrella de la Aurora Morente Carbonell (Las Gabias, 1980) zit de Spaanse folklore letterlijk in het bloed. Evenals haar vader Enrique is de flamencozang haar op het lijf geschreven. Haar moeder Aurora excelleerde als danseres. En nog Spaanser kan het niet: Estrella is getrouwd met een heuse Spaanse torero, Javier Conde. Dat is dan weer wat minder, want ik heb een uitgesproken hekel aan het stierenvechten. Folkloristisch of niet, dat hoort niet meer bij deze tijd. Het is pure dierenmishandeling, hoewel het soms, zoals nog onlangs, ook met de torero slecht kan aflopen. Dan denk ik soms besmuikt: tja, eigen schuld (de dikke bult mag u er zelf bij verzinnen). Ook de pianist Javier Perianes (Nerva, 1978) is net zo Spaans als Morente en dat levert - al is het niet zo vanzelfsprekend als het zo op het eerste gezicht lijkt - een duo op dat met ongekend gemak alles uit de kast wist te halen om die Spaanse muzikale folklore maximaal kleur en fleur te geven. Ze slaagden daarin ronduit meesterlijk. Hier geen gecultiveerde vocalen en dito pianospel, maar uit het goede en soms zelfs ruwe hout gesneden, onversneden Spaanse hoogkunst, zoals in Polo, het slotlied van De Falla's laatste van de zes Canciones Populares Españolas. Ongekend en ongehoord, en naar mijn (niet-Spaanse) gevoel precies zoals het moet zijn. Je zou bijna geneigd zijn in te checken met bestemming Andalusië. De daaropvolgende pianosuite uit El amor brujo biedt ook al diezelfde kleur en fleur, we ruiken als het ware de vele geuren van het Spaanse platteland. Perianes werkt de affaire tussen het nogal argeloze zigeunermeisje Candelas en haar smachtende Carmerlo afwisselend fijnzinnig en met verve uit. De rondwarende geest van Candelas' vroegere liefde maakt Perianes kenbaar door kleurrijk gesuggereerd trompetgeschal. En dan zijn er de twaalf Canciones Españolas Antiguas van Frederico García Lorca. Ik heb ze nog nooit zo wonderschoon, zo intens, zo vol weemoed en dichterlijke lyriek, maar ook nooit zo ongekend Spaans gehoord. Een schitterend voorbeeld is het tiende lied uit deze cyclus, Zorongo, dat zich alleen al qua timing als een waar wonder openbaart. Maar ook sprekend is Morente als om prompt in de armen te vliegen, zoals in het elfde lied, Los mozos de Monleón. Hoezeer Perianes en Morente op elkaar zijn 'ingespeeld' blijkt bijvoorbeeld uit het achtste lied, Anda jaleo. Ze ádemen met elkaar, het is één vloeiend wisselspel, geflankeerd door een sublieme (in Spanje gemaakte) opname, waarin de gloedvolle stem en de sonore pianoklank op de fraaist denkbare wijze samengaan. Encuentro betekent ontmoeting. En wat voor een ontmoeting! Wát een programma, wát een cd! index |
|