CD-recensie
© Aart van der Wal, februari 2019
|
Met Pasen in aantocht 'regent' het binnenkort ongetwijfeld weer van de Matthäusen en Johannesen. waar overigens niets mis mee is. Wat niet kan worden gezegd van zoiets vreselijks als Jesus Christ Superstar , een met Nederlandse popartiesten volgeladen platvloers karkas dat iets moet verbeelden dat ver buiten de horizon van menige gelovige ligt. Maar zoals het in ons land zo vaak gaat: zowel het goede als het slechte wordt uiteindelijk traditie. Passiemuziek is in ons land heel diep ingeburgerd. Maar er is veel meer dan alleen die Matthäus- en Johannes-Passion van de grote Johann Sebastian Bach, zoals die door de eeuwen heen werden gecomponeerd. Collega Emanuel Overbeeke heeft er een alleraardigst boekje aan gewijd (ik weet het: dit is prediking voor de eigen parochie): ' 'Ruhe sanfte, sanfte Ruh!' van mijn collega Emanuel Overbeeke. Vanzelfsprekend wordt daarin ook de 'Via Crucis', de 'Kruisweg', van Franz Liszt behandeld, waarvan Reinbert de Leeuw, de éminence grise van de moderne muziek, maar intussen ook van Bachs Matthäus- en Johannes-Passion, een nieuwe opname heeft gemaakt. Grensverleggend
Hoe groot voor Liszt die stap naar de uitgebeende en grensverleggende 'Via Crucis' moet zijn geweest valt niet meer te achterhalen, maar niets komt uit zichzelf voort. Hij had zich inmiddels teruggetrokken uit het openbare muziekleven, de pandjesjas van rondreizend pianovirtuoos aan de wilgen gehangen en de Hofkapelle in Weimar vaarwel gezegd. Hij ging naar Rome, kreeg daar een honoraire titel van geestelijke en noemde zich voortaan Abbé Liszt '. Niet alleen zijn levensstijl was beduidend soberder geworden, ook zijn noten waren dat. Hij vond daarin al snel de weg naar een klanktaal die zich door zijn diepgang en beeldende kracht duidelijk van al het andere onderscheidde. Verlate première De veertien staties hebben alle een Duitse titel. Ze komen overeen met de kruisweg zoals die vanaf 1741 in alle rooms-katholieke kerken werd gepredikt. Toch heeft Liszt zich niet consequent aan het verloop ervan gehouden: de delen III, VI, VII en IX ('Ieus cadit' en 'O Haupt voll Blut und Wunden') zijn niet letterlijk aan het evangelie ontnomen. De proloog, een Andante maestoso, is ontleend aan een tekst ('Vexilla regis prodeunt', 'Christus' vaandels verschijnen') van de zesde-eeuwse dichter Venantius Fortunatus (hij werd later bisschop in Poitiers). Die D Van de 'Via Crucis' hadden we dus al een schitterende opname, toen nog op het Philips-label, met in de hoofdrol het sublieme Nederlands Kamerkoor en bekroond met een Edison. Nee, daar viel ogenschijnlijk niets meer aan te 'verbeteren', maar toch is aan de hand van deze nieuwe opname wel degelijk verklaarbaar waarom De Leeuw in juni 2017 naar de Sint-Machariuskerk in Gent toog. Met de koorkwaliteit heeft dit niets van doen: u zult wel van mij willen aannemen dat het Nederlands Kamerkoor niet onderdoet voor het Collegium Vocale Gent (dat geldt tevens voor de solistische rollen van Christus en Pilatus), maar toch durf ik deze nieuwe vertolking wel degelijk nog iets sterker aan te bevelen omdat De Leeuw daarin nieuwe inzichten etaleert, vooral op het punt van de dynamiek, agogiek en contrastwerking (het bijna breekbaar ingetogen Nolite flere super me, de sereniteit va het Stabat mater dolorosa en de meedogenloze hamerslagen in het Crucifige). De tempi liggen in de nieuwe opname bovendien beduidend hoger. Vier voorbeelden: het aan de 14 staties voorafgaande 'Vexilla Regis Prodeunt' 4 versus 5:16, statie 5 2:48 versus 3:37, statie 13 3:16 versus 4:22, statie 14 3:24 versus 5:58. Sneller betekent echter niet minder gravitas, integendeel zelfs, al zal niet iedereen geporteerd zijn van de duidelijk nagestreefde, grotere afstandelijkheid, met het koor meer in de rol van nuchtere waarnemer; een opvatting overigens die niet tegengesteld is aan de partituur. Wat niet wegneemt dat De Leeuw van begin tot eind één grote spanningsboog trekt waarvan de pianopartij evenzeer sterk deel uitmaakt als het koor. De versmelting is menigmaal zelfs optimaal. Het nieuwe album biedt bovendien drie aanvullende koorwerken: Salve Regina, Vater unser en Ave Verum Corpus. Koorzang (vier sopranen, vier alten, vier tenoren, vier bassen, waaronder ook solistische rollen) die om superlatieven vraagt, pianospel van grote expressieve schoonheid en een opname die het allemaal feilloos weergeeft. Nee, dit is bepaald geen overbodige, nieuwe uitgave. index |
|