CD-recensie
© Aart van der Wal, mei 2011
|
||
Krenek: werken voor strijkorkestSymphonische Elegie (Symphonic Elegy) op. 105 (1946) - Sieben leichte Stücke (Seven Easy Pieces) op. 146 (1955) - Adagio und Fuge (1966) - Fünf kurze Stücke für Streicher (Five Short Pieces for Strings) op. 16 (1948) - Symphonisches Stück (Symphonic Piece) op. 86 (1939) - Sinfonietta a Brasiliera op. 131 (1952) Leopoldinum Orchestra o.l.v. Ernst Kovacic Capriccio 5033 • 79' • De Oostenrijkse componist Ernst Krenek werd in 1900 in Wenen geboren en overleed in 1991 in het Amerikaanse Palm Springs. Daartussen liggen 68 orkeststukken en soloconcerten, 53 vocale en koorwerken met en zonder orkestbegeleiding, 102 kamermuziekwerken, 23 opera's, 5 balletten en 7 stukken in het elektronisch-akoestische domein. Nee, Krenek heeft zeker niet stilgezeten, maar ondanks dit toch wel grote oeuvre dankt hij zijn (nog steeds bescheiden) populariteit aan slechts één werk: zijn opera Jonny spielt auf uit 1927. Dat zegt overigens niets over de kwaliteit van zijn werk, afgezien van het feit dat de tijd nog veel te kort is om hierover überhaupt een enigszins zinnig oordeel te vellen (hij stierf nog geen twintig jaar geleden). Evenals zijn tijdgenoot Bohuslav Martinu (1890-1959) legde Krenek zich niet vast op een of hoogstens een paar stijlen maar maakte zich meester van alles wat stilistisch los en vast zat. Dat begon al tijdens zijn studie bij de nog in de laatromantiek wortelende componist Franz Schreker, die hem de fijnere knepen van de polyfonie en de 'verwijde tonaliteit' bijbracht. Wat dat laatste precies is kunnen we lezen in Ton de Leeuws Muziek van de Twintigste Eeuw:
En:
In de jaren vijftig trok de seriële muziek zijn belangstelling, maar hij wilde zich niet bij voorbaat vastleggen op de al gevestigde, avant-gardistische stromingen. Hij gaf er zijn eigen, persoonlijke invulling aan, al werd het grondhout wel gevormd door de uitkomsten van de mathematische berekening van (metrum, ritme, dynamiek, timbre, toonhoogte en toonduur). En natuurlijk was Krenek zijn lessen bij Schönberg en Webern niet vergeten. Dat resulteerde in 1956 in het niet zo toegankelijke oratorium Spiritus intelligentiae sanctus ('Pfingstoratorium für Singstimmen und Elektronische Klänge'). Van 1947 tot 1967 woonde Krenek in Californië, waar hij als docent aan meerdere universteiten was verbonden. In 1950 trouwde hij met de componiste Gladys Nordenstrom. Palm Springs met zijn aangename klimaat en fraaie landschap werd hun nieuwe thuishaven. Europa liet hij echter niet in de steek. Zo was hij in Darmstadt te vinden, waar hij doceerde aan de bekende Ferienkurse für neue Musik. Aan het einde van zijn leven kreeg het contemplatieve element in zijn muziek de overhand, ongetwijfeld beïnvloed door zijn religieuze perspectief. Misschien heeft dat per saldo het allermooiste resultaat opgeleverd in het oratorium Opus sine nomine, dat hij ruim twee jaar vóór zijn dood voltooide. Ernst Krenek kreeg zijn laatste rustplaats in Europa, in een Weens eregraf. Het was een postume erkenning van zijn belang als Oostenrijkse componist. De op deze cd samengebrachte zes werken voor strijkorkest vormen een staalkaart van Kreneks bijna kameleontische manier van componeren, waarin de meest uiteenlopende stijlen aan bod komen. Een van de meest indrukwekkende voorbeelden is misschien wel het openingswerk, de Symfonische Elegie 'in memoriam Anton Webern', die doortrokken is van in twaalftoontstechniek gezette treurnis en waarbij Krenek bewijst dat ook in de seriële techniek expressieve hoogten kunnen worden bereikt. Het slotwerk, de Sinfonietta op zijn Braziliaans met zijn ingenieus ingeweven folkloristische elementen en scherp geprofileerde ritmiek laat ons Krenek van heel andere, met net zo fascinerende kant horen. Het Poolse Leopoldinum Orchestra, ofwel het Kamerorkest van Wroclaw, onder leiding van Ernst Kovacic (hij is trouwens tevens een uitstekende violist!) getuigt van internationale klasse en is nog schitterend opgenomen ook (concertzaal van Radio Wroclaw, 2007/08). index |
||