CD-recensie
© Aart van der Wal, december 2016
|
Op deze site hebben we het er regelmatig over: hoe kunnen orkesten maar ook ensembles zo programmeren dat er weer een frisse wind door het concertbedrijf waait? Dat het daardoor interessanter wordt om een concert te bezoeken? Al lost dat niet gelijk de vraag op waarom er zo weinig jongeren naar de klassieke concerten komen. Tenzij het crossover is natuurlijk. Voor die frisse wind is het niet per se nodig om alleen de blik te richten op de avant-garde of op de Tweede Weense School, Ligeti, Lutoslawski of Carter. Het kan zelfs tot heel simpele proporties worden teruggebracht: er is nog zoveel muziek die het waard is om uitgevoerd te worden, maar die zich achter een betonnen muur van routineus programmeren schuil houdt. Dat gebrek aan creativiteit heeft ook jarenlang de platenindustrie geteisterd en doet dat nog steeds, waarbij met name de grote labels zich - een goede uitzondering daargelaten - alleen maar bezig lijken te houden met wat we allemaal allang hebben gehoord, we allang kennen, maar in de zoveelste variant op de markt wordt gebracht. Het heeft geen zin om daarover te klagen want er zal ongetwijfeld een markt voor zijn. En misschien is de 'gemiddelde' muziekconsument nogal kort van memorie, of hij kent de discografische geschiedenis niet genoeg (of wil die niet kennen) en gaar hij er gemakshalve vanuit dat de 'nieuwste' cd wel de beste zal zijn; en al helemaal als er bekende namen op prijken. Iets dat vijf jaar geleden is opgenomen, is eigenlijk al oud. Zo snel gaat dat tegenwoordig. Ik geloof niet dat dit met boeken ook zo gebeurt, maar misschien zit ik er wel vierkant naast. Stelt u zich eens een 'gewoon' concertprogramma voor dat bestaat uit een conventioneel ingedeelde ouverture, een soloconcert en een symfonie. Dan wordt het al minder gewoon en conventioneel als het een ouverture van Cherubini, een pianoconcert van Kozeluch en een symfonie van Hans Rott is. Voor de meeste concertbezoekers is dat 'nieuwe' muziek. Dit schoot me te binnen toen ik de volgende aflevering van Hyperions interessante serie 'The Classical Piano Concerto' toegestuurd kreeg. Drie pianoconcerten van Leopold Kozeluch. Kozeluch?? Doet die naam een belletje rinkelen? Wordt hij misschien gemakshalve ter zijde geschoven, al bij voorbaat gediskwalificeerd als componist van statuur?
Ook uit andere publicaties in die tijd blijkt dat de status van Kozeluch als componist én pianist niet onderdeed voor die van Mozart. De Ierse tenor Michael Kelly die in Mozarts Le nozze di Figaro de rol van Basillo zong, herinnert zich zijn eerste ontmoeting met Mozart tijdens een concert in Wenen door de 'celebrated Kozeluch, a great composer for the piano-forte, and a fine performer on that instrument' (Reminiscenses, 1826). In Ernst Gerbers 'Lexikon der Tonkünstler' (1790) wordt Kozeluch zelfs als Europa's favoriete componist aangeduid:
De Bohemer Leopold Antonín Kozeluch (1747-1818), zoon van de schoenmaker Antonin Bartholomäus Kozeluh, componeerde op zijn vierentwintigste zijn eerste werk, een ballet voor het Nationaal Theater in Praag, waarna er nog vierentwintig zouden volgen. Het succes in Praag was er, de overstap naar Wenen een logische. In 1778 nam hij daar nog kort les bij Johann Georg Albrechtsberger (in zijn jonge jaren, in Bohemen, had Kozeluch bij onder anderen Frantisek Xaver Dusek gestudeerd). Hij was toen al een gevierd pianist. Zo gevierd dat het keizerlijk hof hem aantrok als leraar van aartshertogin Elisabeth, de dochter van Maria Theresa van Oostenrijk. Daarmee was Kozeluch de opvolger van de zeer gewaardeerde Georg Christoph Wagenseil. Toen Mozart Salzburg voor Wenen verruilde kreeg Kozeluch diens post aangeboden, maar hij had er geen trek in. Dat werd anders in 1792, toen Mozart kort daarvoor, in december 1791 was overleden en in Praag de positie van hofcomponist vrijkwam. Kozeluchs werklijst is indrukwekkend, in vrijwel ieder genre, waaronder een groot aantal symfonieën, concerten, serenades, strijkkwartetten, pianosonates en -trio's, duetten, cantates, liederen, balletten, oratoria en opera's. Ze zijn vrijwel alle achter die betonnen muur verdwenen, maar gelukkig is er de toppianist Howard Shelley die met de London Mozart Players (met concertmeester Marieke Blankenstijn, die deze functie ook vervult bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest) zich het merkwaardige lot van Kozeluchs muzikale nalatenschap heeft aangetrokken en een aantal pianoconcerten aan de vergetelheid heeft ontrukt. We krijgen er drie voorgeschoteld, in de best denkbare uitvoering en opname. Dat Kozeluch in deze concerten dicht tegen die van Mozart aanschurkt is zeker geen belemmering om er met volle teugen van te genieten. Integendeel! index |
|