CD-recensie
© Aart van der Wal, februari 2017
|
Strijkkwartetten van onbekende meesters uit Bohemen en Moravië. Je komt ze niet vaak tegen. Niet in de discografie en niet op het podium. Toen was er de tijd en de plaats waarin de componist zich stilistisch wel of niet van andere tijdgenoten wilde onderscheidde. Wat die componisten in ieder geval met elkander gemeen hadden was het streven naar kwaliteit. Een goed voorbeeld daarvan is de vakkundig opgezette fuga in het slotdeel van Gassmanns Strijkkwartet in C. Daaraan lag altijd een meer dan uitstekende muziekopleiding ten grondslag. Vandaar ook dat we vrijwel nooit knullig geconcipieerde stukken tegenkomen. Dat er meer overeenkomsten dan verschillen waren had vooral een praktische reden. Wie als componist een boterham wilde verdienen (of die nu wel of niet goed belegd was) moest vooral geen al te 'vreemde' zijsprongen buiten de gebaande paden maken. Er was dat collectief gedragen besef dat populariteit en dus brood op de plank niet kon worden afgedwongen door nieuwlichterij. Het is daarom niet zo merkwaardig dat componisten die wel nieuwe wegen bewandelden door hun tijdgenoten vaak met argwaan werden bekeken, zij zich er ongemakkelijk bij voelden en daardoor niet of nauwelijks een podium hadden. Terwijl dit nu juist uitgerekend de componisten zijn geweest die vandaag alom bewondering oogsten en wier muziek de onverbiddelijke tand des tijds met gemak heeft doorstaan; en dus vaak wordt uitgevoerd. De anderen, die zich keurig hadden gericht naar de conventies van hun tijd en dus niet de heersende krachten hadden getrotseerd waren alleen in hun tijd populair. Ze zijn al lang en breed vergeten. Dat in de traditie gewortelde collectivisme was voornamelijk gestoeld op het vinden van aansluiting bij generatiegenoten die er net zo over dachten, onverschillig of het collega's dan wel de critici, het publiek en niet in de laatste plaats de musici zelf betrof. Het creatieve maaiveld was daardoor wel lang en breed, maar niet hoog. Zij het dat men in die tijd in het eigen land of in de regio vaak meer verschillen zag dan daarbuiten. Dat het vlakbij München gevestigde label TYXart in samenwerking met de 'Joachim-Wollenweber-Edition' en het 'Süderendeutsches Musikinstitut' deze drie strijkkwartetten en een sonate op cd heeft vereeuwigd is meer dan welkom. Niet alleen omdat het, zoals reeds gezegd, mooie muziek betreft, maar ook omdat de kennis van deze stukken bijdraagt tot een (nog) beter begrip van de Boheemse en Moravische muziekkunst in de achttiende eeuw. Het levert een verfrissend perspectief op dat anders onherroepelijk aan ons voorbij zou zijn gegaan. Dat kleinere labels zich in de laatste twintig jaar meer en meer zijn gaan bezighouden met 'kleinere' muziek zie ik als een van de grotere discografische winstpunten. Mits goed uitgevoerd natuurlijk. Welnu, de spelkwaliteiten van het Sojka Quartett uit het Tsjechische Plzen (Pilsen) en de heldere opname met zijn fraaie strijkersklank laten u optimaal van genieten van wat ongetwijfeld ear-openers zullen zijn. index |
|