![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, februari 2018
|
'Whispering leaves', 'fluisterende bladeren', of beter: 'ritselende bladeren'. De titel van deze cd hangt uiteraard samen met het laatste onderdeel van dit programma: 'A Blown-Away Leaf' uit Janáceks pianocyclus 'Op een overwoekerd pad '. Jazeker, het blad wordt weggeblazen (in deze bewerking voor cello en piano van de legendarische Tsjechische cellist Milos Sádlo), het pad is zonder enige twijfel overwoekerd, maar zoals zo vaak met cd-titels: de vlag dekt de lading niet of slechts gedeeltelijk. Immers, de overige werken hebben met ritselende bladeren niets van doen: Janáceks 'Sprookje' (geïnspireerd op Russische literatuur) niet, Páleniceks koraalvariaties op het thema van 'O Haupt, voll Blut und Wunden' (dat de meesten wel goed zullen kennen van Bachs Matthäus-Passion) al evenmin, zoals dat ook geldt voor Martinu's Tweede cellosonate. Wel zijn er duidelijke overeenkomsten die dit programma extra interessant maken. Zo was Josef Pálenicek (1914-1991) een bekend vertolker van de pianomuziek van zijn landgenoot Leos Janácek (1854-1928) en was hij warm bevriend met een andere bekende landgenoot: de componist Bohuslav Martinu (1890-1959), met wie hij in Parijs studeerde. Dan is er de Tsjechische celliste Lucie Stepánová die in 1981 als vierjarige op de schoot van Pálenicek zat, beiden soep lepelend uit dezelfde kom. Na de dis zong Lucie uit volle borst en begeleidde Pálenicek haar op de piano. Dat Lucie viool ging studeren lag voor de hand: haar vader was immers violist, maar Pálenicek had haar met zijn spel zo onweerstaanbaar weten te bekoren, dat het toch de piano moest worden. Tot zij tot uiteindelijk tot de conclusie kwam dat het haar aan doorzettingsvermogen ontbrak om een echt goede pianiste te worden. Toen ze elf was - de familie was kort daarvoor vanuit Moravië naar Praag verhuisd - viel haar keus ten slotte op de cello. Ze kreeg - dat zal niet toevallig zijn geweest - les van de jongste zoon van Pálenicek: Jan. Wat bij dit spel het eerst opvalt is de grote betovering die ervan afstraalt. Sterker nog, ik geloof niet dat deze muziek idiomatischer zou kunnen klinken. Alsof vier meesterhanden zich erover hebben ontfermd. Het is ook de lyrische diepte die het duo voortdurend weet te bereiken, zoals in het Largo uit Martinu's sonate. Je zou bijna vergeten dat dit bovenal een uitermate virtuoos programma is dat de hoogste technische eisen stelt. De vele horden worden echter niet alleen met het grootste gemak genomen, maar ook de gepassioneerde en energieke toets is van een zeldzame indringendheid en schoonheid. Er is geen twijfel mogelijk: hier wordt op het hoogst denkbare niveau gemusiceerd. De techniek is niet meer dan secundair, de interpretatie laat die gewoon ver achter zich. Berstensvol zelfvertrouwen worden deze stukken in een warme gloed gezet en is het van begin tot eind een uitermate kleurrijk 'hoorspel' dat ook na vele malen beluisteren niets van zijn frisheid verliest. index |
|