CD-recensie
© Aart van der Wal, november 2021 |
Het ligt alweer geruime tijd achter ons dat vrouwelijke componisten het publiekelijk ruim moesten afleggen tegen hun mannelijke collega's. Dat was niet een kwestie van kwaliteit, maar van vooringenomenheid. De tijden mogen dan veranderd zijn, er valt er nog best wel een wereld te winnen: veel compositorisch werk van creatieve dames wacht of nog op ontdekking of uitvoering. Alleen al daarom is dit nieuwe album meer dan welkom. Vier componisten uit alle windstreken: Miriam Hyde (1913-2005) uit Australië, Ethel Smyth (1858-1944) uit Engeland, Emmy Frensel Wegener (1901-1973) uit Nederland en Irene Britton Smith (1907-1938) uit de VS. Wat ze met elkaar delen is de toegankelijkheid van hun werk, want hoewel door de leden van het Haags Strijktrio betiteld als ‘hedendaagse muziek' is de werkelijkheid (en daar is op zich niets mis mee) toch iets anders: dit is muziek waarvan haar ontstaan al tamelijk ver achter ons ligt en die vooral wordt gedomineerd door (post)romantische charme. Al is er afwisseling genoeg, langs de paden van impressionisme (Hyde), neoklassiek (Wegener en Britton Smith)), en ondanks de zeker vooruitstrevende snit toch met zelfs een vleugje Brahms (Smyth). Niet dat daarmee gelijk dan maar het gehele verhaal is verteld, want het is te simpel om te stellen dat in de muziek de (daaraan toegekende) vlag de gehele lading dekt. Edoch, de teneur is duidelijk, zoals ook de hoge kwaliteit van deze muziek dat is. In het begeleidende persbericht wordt voor deze stukken terecht een lans gebroken, te beginnen bij het meest omvangrijke werk op deze cd: het Strijktrio in D, op. 6 van Dame Ethel Smyth, gecomponeerd rond 1884 dat Duits georiënteerd is, in Leipzig tijdens haar studie ontstond en aanschurkt tegen het idioom dat Brahms (1833-1897) zozeer kenmerkt. Collega Siebe Riedstra besprak al eerder een werk van haar: de Vioolsonate op. 7 (klik hier). Ik citeer uit zijn recensie:
Miriam Hyde componeerde haar eveneens vierdelige, melodisch en ritmisch knap geconstrueerde en contrastrijke Strijktrio in 1932 tijdens haar studie aan het Royal College of Music in Londen. Deze ‘Grande Dame' in het toenmalige Australische cultuurlandschap schreef het in opdracht en in de toelichting wordt daarom terecht maar voorzichtig geopperd dat het destijds mogelijk door conservatoriumstudenten werd gespeeld. Van de Nederlandse componiste en violiste Emmy Frensel Wegener is er de vijfdelige, fonkelende Suite voor viool, altviool en cello uit 1925, die - het wordt terecht in het boekje zo aangeduid - de sfeer uitstraalt van de Commedia dell'arte, het beroemde, uit Italië stammende, theater van de improvisatiekunst in een mengeling van ernst en luim. Het in onvervalste divertimento-stijl opgetrokken werk kent alleen in het Andante (dolce) een ernstiger ondertoon. Het programma wordt afgesloten met een heuse fuga van Irene Britton Smith, gecomponeerd in 1938. Het heeft weliswaar de kenmerken van een oefenstuk, maar het grote vakmanschap dat eruit spreekt is net zo indrukwekkend als de muzikale spanningsbogen die zij erin heeft gelegd. Het neemt niet meer dan zo'n vijf minuten in beslag, maar door de gecondenseerde schrijfstijl valt dat nauwelijks op. Het in 2006 opgerichte The Hague String Trio kent ook na vijftien jaar nog steeds de oorspronkelijke bezetting: Justyna Briefjes (viool), Julia Dinerstein (altviool) en Miriam Kirby (cello). Vijftien jaar intensief samenspel heeft door de jaren heen zijn vele vruchten afgeworpen. Ik besprak al eerder enthousiast een cd van dit illustere drietal: After the Darkness (klik hier). Opnametechnicus Tom Peeters (zijn naam komt regelmatig in onze recensies voorbij) heeft dit eminente spel opnieuw bijzonder fraai vastgelegd. Het cd-boekje is voorzien van treffende afbeeldingen en de toelichting is bovendien ook in het Nederlands geschreven. Een bijzonder album met een welsprekend titel: Celebrating Women! Wat dan tevens voor de leden van het Haags Strijktrio geldt. Maar dat had u zeker al begrepen. index |
|